2023

Welkom op deze Blog. De Vasten zijn nu afgelopen, ze duurden in totaal 19 dagen.

Mocht je nieuw zijn op deze pagina dan zou ik even doorscrollen naar beneden om bij dag 1 te beginnen.

Naw Rúz - OVERVLOED


Het is altijd weer even wennen nu de Vasten voorbij is. Gisterenavond heb ik in mn eentje Naw Rúz gevierd, bestelde een pizza, maar die kwam koud aan. Heb lekker wat chips gegeten tot mn buik het genoeg vond. Lekker vroeg naar bed omdat ik toch vroeg op wilde staan. Dat was wel weer fijn, ietsje rustiger aan want niet alle koffie hoeft voor zonsopgang op. De ochtend is het beste moment van de dag als ik maar op tijd op sta. 


Er is een gedachte die me bezig houdt als ik terug kijk op de afgelopen dagen. Deze Tekst van ’Abdu’l-Bahá viel open vanmorgen bij de meditatie: 


‘To have been lodged in this faraway prison is for me exceeding joy. By the life of Bahá! This prison is my supernal paradise; it is my cherished goal, the comfort of my bosom, the bliss of my heart; it is my refuge, my shelter, my asylum, my safe haven, and within it do I exult amid the hosts of heaven and the Company on high.’ - ’Abdu’l-Bahá, Selections from the Writings of ’Abdu’l-Bahá #199, p. 241


Hij beschrijft dat de gevangenis voor Hem een Paradijs is en dat Hij daarin veiligheid en blijdschap vindt. Nu weten we het een en ander van de gevangenissen van toen en dat was beslist geen pretje. En dus vraag ik me af: hoe deed Hij dat?


In dit gebed van Bahá’u’lláh staat heel veel informatie, het is makkelijk om er snel overheen te lezen. Steeds wanneer ik het lees dan valt me weer iets anders op. Wetende ook dat Bahá’u’lláh en ’Abdu’l-Bahá dit allemaal zelf hebben ondergaan. Ze hebben gevangenschap en vrijheid gekend, martelingen en liefde, honger en rijkdom, kou en warmte. Al die dingen.


‘O God, mijn God! Ik dank U te allen tijde en loof U onder alle omstandigheden.

Bij voorspoed is alle lof aan U, o Heer der Werelden, en bij gebrek daaraan is alle dankbaarheid aan U, o Verlangen van degenen die U hebben erkend!

Bij tegenspoed is alle eer aan U, o Aanbedene van allen die in de hemel en op aarde zijn, en bij smart is alle glorie aan U, o Betoveraar van de harten van hen die naar U smachten!

Bij ontberingen is alle lof aan U, o Gij het Doel van hen die naar U zoeken, en bij troost is alle dankzegging aan U, Gij wiens gedachtenis wordt gekoesterd in het hart van hen die U nabij zijn! 

Bij rijkdom is alle pracht aan U, o Heer van hen die U zijn toegewijd, en bij armoede is alle gezag aan U, o Gij, de Hoop van hen die Uw eenheid erkennen!

Bij vreugde is alle glorie aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is, en bij droefenis is alle schoonheid aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is!

Bij honger is alle gerechtigheid aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is, en bij verzadigdheid is alle genade aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is!

In mijn vaderland is alle overvloed aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is, en in ballingschap is alle beschikkingsrecht aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is!

Onder het zwaard is alle vrijgevigheid aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is, en in de veiligheid van thuis is alle volmaaktheid aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is! In het verheven verblijf is alle edelmoedigheid aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is, en in het nederige stof is alle genade aan U, o Gij buiten wie er geen ander God is!

In de gevangenis is alle trouw aan U, o Gij Schenker van gaven, en in opsluiting is alle eeuwigheid aan U, o Gij, die de eeuwigdurende Koning zijt!

Alle overvloed is aan U, o Gij die de Heer van overvloed zijt, en de Heerser van overvloed, en de Koning van overvloed! Ik getuig dat Gij geprezen dient te worden in Uw daden, o Gij Bron van overvloed, en dat Gij gehoorzaamd dient te worden in Uw bevelen, o Gij Oceaan van overvloed, Hij van Wie alle overvloed voortkomt, Hij tot Wie alle overvloed terugkeert! - Bahá'u'lláh, gebedenboek, nieuw vertaalde gebeden nr 11


Een van de sleutels lijkt te zijn, het leven vanuit overvloed. In alles is overvloed te vinden want God zit in alles. De hele kunst is om het te zien en het juist te waarderen. Een andere sleutel is dat alles komt en gaat zoals een zee neemt en brengt. Na crisis komt overwinning. Dankbaar zijn temidden van dit alles komt vanzelf als je het ziet.

Dat zien kost tijd en investering. Voorbij willen gaan aan de dingen die niet van God zijn. Je hart open willen zetten:


‘O ZOON VAN HET BESTAAN!

Heb Mij lief, dat Ik u kan liefhebben. Indien gij Mij niet liefhebt, kan Mijn liefde u op generlei wijze bereiken. Weet dit, o dienaar.’ - Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden Arabisch nr. 5

Dag 19 NIEUWE VLEUGELS


Vanmorgen ging de wekker. Dit is de laatste dag. Het kostte me moeite om op de staan. Waar is de motivatie wanneer ik eigenlijk niet meer hoef te vasten? Oh jee. De Vastentijd is straks echt afgelopen, wat ga ik doen om de ‘focus’ te houden? Ik wil het niet kwijt! 

Het schema met de tijden van zonsop- en ondergang kan van mn telefoon. Ik had em voor het gemak ingesteld als achtergrond op mn beginscherm. Ik neem me voor om elke dag om 6.30 uur op te staan. Vlak voordat het verkeer hier voor de deur op gang komt. 

Tijdens het mediteren hoef ik geen dekentje meer, het is warm. Mijn huid is het niet meer gewend om aangeraakt te worden met al die dikke kleren aan, ik merk de tinteling op wanneer ik langs mijn bovenarm strijk, een dun truitje is nu genoeg. In huis is het uit zichzelf wel 20 graden! 


Vanaf vandaag heb ik geen televisieabonnement meer, dat scheelt wat in de kosten, maar ik hoop vooral dat ik mijn avonden wat anders kan inrichten. Vanavond is het Naw Rúz (Nieuwjaar), we zitten dan in het jaar 180BE.  Ik ben alleen, heb geen online bijeenkomst kunnen vinden om het te vieren. Gelukkig maar eigenlijk, het betekent dat de mensen weer fysiek bij elkaar komen. 

Morgen wilde ik trakteren bij de Schildersezels, maar er is iemand jarig en die neemt taart mee. Dus ik ga cake bakken voor de bijeenkomst van de kerk in de middag. Ik wil er in ieder geval íets aan doen. Het is een Heilige Dag, ook al zien de mensen om mij heen dit niet zo.



‘O Gij Heer die zo vol van genade 

en rijk aan goedheid bent, 

Die mijn hart en diepste zielenroerselen kent!


Geen andere troost is er in de ochtend voor mij, 

De kenner van mijn wanhoop en verdriet zijt Gij.


Het hart dat van U gehoord heeft, voorheen, 

Zoekt slechts de pijn van verlangen naar U alleen.


Verdord zij het hart dat niet zucht om U,

En beter ware blind het oog dat niet schreit om U!


In uren van diepste somberheid, o machtig Heer, 

Schijnt Uw gedachtenis overvloedig op mij neer.


Adem, door Uw gunst, in mij Uw geest, Opdat zal zijn wat nooit is geweest.


Bezie onze waarde en verdienste niet, genadig Heer, 

Doch stort Uw milddadigheid over ons neer.


Schenk deze vogels, vleugellam en traag, uit Uw genade, 

Nieuwe vleugels, met kracht geladen.’


- ‘Abdu’l Bahá, Gebedenboek, nieuw vertaalde gebeden, nr. 62


Happy Naw Rúz wereld! Opdat iedereen met nieuwe vleugels het nieuwe jaar in mag vliegen!

Dag 18 DE BOZE


Gisteren is er plotseling verandering gekomen in de manier waarop de Vasten vorm krijgt. Nu net in deze laatste dagen ben ik ongesteld geworden en heb ik dus ontheffing van de fysieke vasten. Dat wil overigens niet zeggen dat ik me nu te buiten ga aan allerlei lekkernijen overdag, maar het is wel anders. De aandacht gaat meer uit naar luisteren naar mijn lichaam, ook dat is spiritualiteit. In de ochtend sta ik nog steeds op voor zonsopgang maar houd de klok minder in de gaten en dus is er minder haast. 

Tijdens de meditatie kijk ik eerst naar buiten, er is doordat het nu veel warmer is heel veel leven op de vroege ochtend, ja het wordt nu lente! De duiven zitten niet meer in hun eentje in een propje op een tak, ze zoeken elkaar op en zijn veel meer met elkaar bezig.


Voor ik ga mediteren bekijk ik nog even mijn email en zie de bahá’í tekst van de dag. Het Boek dat voor me ligt is open. Ik lees, en het is precies dezelfde Tekst (zie foto). 

Gisteren dacht ik aan een vriendin in Amerika, ik ging met mijn aandacht naar haar uit en voelde dat het niet goed was. Dus na de meditatie stuur ik haar een persoonlijk berichtje via Telegram om te vragen of het wel goed met haar gaat. Het is daar dan midden in de nacht. Ze antwoord bijna direct, ze zei dat ze in paniek wakker was geworden. Zo ongeveer op het moment dat ik aan het mediteren was. 

De zoon van de dominee is vast komen te zitten in de bergen, ze moesten uit hun benarde positie worden bevrijd. Nu wist ik dat hij in de bergen was omdat de dominee het er in haar preek over had. In deze week heb ik in mijn hoofd gezien dat hij vast zat. Maar ja, je kunt wel van alles zien in je hoofd.


Nee, ik heb geen speciale gaven. Het is het richten van de spiegel van de ziel naar het licht. In het licht is alles één en ben ik verbonden met iedereen en alles in het universum. Iedereen en alles is verbonden met elkaar, dat is de werkelijkheid. Iedereen kan dat soort ervaringen hebben omdat het eigenlijk heel normaal is.


De Tekst op de foto gaat als volgt verder: ‘De Boze is hij die de
 vooruitgang tegenhoudt en de geestelijke ontwikkeling van de mensenkinderen belemmert.’ - Baha-u'llah, bloemlezing XLIII


Er zijn best een aantal dingen in mijn leven op te noemen die me belemmeren. Tijdens de Vasten lossen die voor een deel vanzelf op. Vroeger dacht ik dat als ik mezelf streng zou begrenzen in dingen dat dat me zou helpen om bij God te zijn. Natuurlijk is een zekere begrenzing nodig maar ik kom er steeds meer achter dat mijn wil over te geven aan God niet betekent dat ik hem vervang door een soort super ego die vanuit het verstand bepaalt wat goed voor mij is.

Het is eerder zo dat ik de voorwaarden leer scheppen die er voor zorgen dat ik kan luisteren naar het stroompje verlangen dat in mij sluimert, het verlangen vervolgens overal in herkennen, gehoor geven door het zoeken naar het doel er van. Het is een met zachte hand scheppen van de voorwaarden waarop het vanzelf gaat.


'Maak mij als een lamp die in Uw gehele gebied schijnt, opdat degenen in wiens hart het licht van Uw kennis gloeit en het verlangen naar Uw liefde sluimert door de glans ervan geleid mogen worden.' - Bahá’u’lláh, gebedenboek.

Dag 17 RONDDOBBEREN


Gisteren was er repetitie van de Cantorij, het begon om 19.30 uur en ik kon maar net op tijd zijn omdat er tussen het eten en de aanvangstijd zo weinig tijd zit. Vanmiddag is er weer een repetitie met jawel: na afloop de ledenvergadering. Ik weet niet hoe dat zal gaan. Vroeger hield ik dat soort dingen beter vol. Hoe ouder je wordt hoe zwakker het lichaam en hoe sterker de geest dat moet compenseren.

Vandaag ben ik niet vrolijk, o jee.


Het is nog maar drie dagen de Vasten, dit heb ik elk jaar aan het einde daarvan. Alsof het Licht dat deze tijd met zich meebrengt al wat wegtrekt. 


‘Laat uw hart niet worden verontrust, o mensen, wanneer de glorie van Mijn Tegenwoordigheid is weggeëbd en de oceaan van Mijn woorden is verstild. In Mijn aanwezigheid in uw midden ligt een wijsheid, en in Mijn afwezigheid ligt een andere wijsheid, die onnaspeurlijk is voor allen buiten God, de Onvergelijkelijke, de Alwetende. Waarlijk, Wij aanschouwen u vanuit Ons rijk van heerlijkheid en zullen een ieder die zich inzet voor de zege van Onze Zaak bijstaan met de Heirscharen in den hoge en een stoet van Onze begunstigde engelen.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing LXXII


Deze laatste dagen maken de overgang tussen de Vastentijd en het gewone dagelijkse leven. Als ik de raadgevingen van de Geschriften opvolg dan ziet mijn leven er anders uit dan wanneer ik dat niet doe. Er zijn een paar dingen die nu eigenlijk vanzelf al anders zijn: ik kijk veel en veel minder tv, omdat ik eerder naar bed ga en in de ochtend eerst ruim de tijd neem om te mediteren; het is makkelijker om naar anderen te luisteren, ik hoef niet heel nodig zelf ruimte te krijgen; nu het vandaag moeilijker is om in de juiste focus te komen merk ik dat mijn verlangen naar het Licht mij vastberadener maakt; ik voel meer verbondenheid met kwetsbare mensen of stukjes van mensen die kwetsbaar zijn. Misschien meer met mijn eigen kwetsbaarheid zonder dat daar veel aandacht naar toe gaat; ik ben kalm zoals een oude schildpad. 


Deze laatste dagen vragen om het maken van concrete plannen voor de tijd die komen gaat. Hoe bereid ik me voor op de tijd na de Vasten? Welke dingen in het leven zijn ‘van geen waarde’, en welke dingen leiden tot God? Welke stappen kan ik zetten zodat ik één focus houd?


‘Zeg: O mensen! Laat dit leven en de bedrieglijkheden ervan u niet misleiden, want de wereld en alles wat daarin is wordt krachtig in de greep van Zijn Wil gehouden. Hij verleent Zijn gunst aan wie Hij wil, en Hij ontneemt dit aan wie Hij wil. Hij doet al wat Hij verkiest. Was de wereld in Zijn ogen van enigerlei waarde, dan zou Hij Zijn vijanden nooit hebben toegestaan er bezit van te nemen, zelfs niet ter grootte van een mosterdzaadje. Hij heeft evenwel toegelaten dat zij verwikkeld raakten in 's werelds aangelegenheden als vergelding voor hetgeen uw handen hebben bewerkt in Zijn Zaak. Waarlijk, dit is een kastijding die gij uzelf, uit eigen vrije wil, hebt aangedaan, zo gij dit slechts kon ontwaren. Verheugt gij u over de dingen die, naar de beoordeling van God, verachtelijk en van geen waarde zijn, dingen waarmee Hij de harten der twijfelaars op de proef stelt?’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing CIII


‘Aanschouwt hoe de verschillende volkeren en geslachten der aarde gewacht hebben op de komst van de Beloofde. Nauwelijks had Hij die de Zon der Waarheid is, zich geopenbaard, of ziet, allen keerden zich van Hem af, behalve diegenen die het God behaagde te leiden. In deze Dag durven Wij niet de sluier op te lichten, welke de verheven staat die elke ware gelovige kan bereiken, verhult; want door de vreugde die een dergelijke onthulling teweeg zou brengen, zouden wellicht sommigen bezwijmen en sterven.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing VI


Ineens is er nu dan toch die alles overweldigende Liefde, waar mijn mond van open valt en mijn hart op ronddobbert. De weg er naar toe is het verlangen en de vastberadenheid op het pad. De overgave aan het niet in de hand hebben, feitelijk machteloos zijn. Kwetsbaar. Fragiel, uiterst zuiver en mooi.

Dag 16 WIJSHEID


Wanneer het ontbijt op is en ik mijn gordijnen open doe zie ik mijn kraaienvriend op de flat tegenover mijn huis. Hij zit helemaal boven op het hoekje naar zijn medekraaien te roepen. Mijn kraaienvriend kent mij. Tegenwoordig weet hij zelfs waar ik woon. Elke keer als ik op de fiets stap dan komt ie naar me toe gevlogen omdat hij weet dat hij een pinda van mij krijgt. Ik ben daar heel trouw in, ik ben zijn mensenvriend. 


Ik ben ook een mensenvriend van de kat hier beneden. Ik geef haar geen eten maar wel knuffels. Af en toe dan kam ik haar vacht, dat vindt ze heerlijk! Ik praat ook tegen haar, het maakt niet veel uit wat ik zeg, ze lijkt het allemaal te waarderen. Als het haar niet meer bevalt dan springt ze weg of haalt ze uit met haar scherpe nageltjes. Soms dan bijt ze in mijn neus, maar ik vermoed dat dat is omdat ze me lief vindt. Zij is mijn MUZEPOES (zie schilderijenserie)


Gisteren waren hier bouwvakkers om een raam te vervangen. Fijn hoor dat ik nu dubbel glas heb! Voordat ze kwamen was mijn huis schoon. Toen ze weggingen waren mijn schone ramen weer vies, lag er door het hele huis heen modder, slierten afval, en stof en zat er een soort van plakkerige kit aan mijn deur. Als ik dat niet op tijd had weggehaald dan zat dat daar voor altijd. 


’En de eer en verheffing van het individu bestaat hierin, dat hij onder alle menigten in de wereld een bron van maatschappelijk welzijn zou worden. Is er een grotere gunst denkbaar dan deze, dat iemand, wanneer hij in zichzelf kijkt, zou ontdekken dat hij door de bevestigende genade van God de oorzaak van vrede en welzijn, van geluk en profijt voor zijn medemensen is geworden?’ - ’Abdu’l-Bahá 


Als de kat van de buren mij ronduit negeert of uithaalt omdat het haar niet bevalt dan vind ik dat prima. Ik aanvaard haar zoals ze is en ik wil haar niet veranderen. Van mijn medemensen verwacht ik meer. Wanneer ze troep of herrie maken in mijn nabijheid dan vind het moeilijk om ze te nemen zoals ze zijn. Toch doe ik met al mijn ongeduld wel mn best: ik maak koffie en soms zelfs pannenkoeken voor ze! Dat is een taal die heel goed begrepen wordt. 


In de kerkdienst worden vaak wijze mensen aangehaald, verschillende filosofen, wijsgeren, schrijvers en ambtsdragers worden gequote in preken. We zingen liederen met hele mooie teksten, soms zelfs uit andere tradities. Op de televisie in religieuze programma’s gaan ze vaak ook dieper op allerlei thema’s in. Maar eerlijk is eerlijk: ik mis elke keer de volgende stap. Dat maakt deze wereld eenzaam voor mij. Het is onaangenaam om naar te kijken en te luisteren en ik ben gewend geraakt om de volgende stap dan maar in mijn hoofd te zetten. Ook hierin ben ik ongeduldig. Ik verlang er naar de Woorden van Bahá’u’lláh, gewoon in de maatschappij te horen … De 'wijsheid' die nu gangbaar is vervult me niet.


‘Gij weet heel goed dat Wij de boeken die de mensen bezitten niet hebben gelezen en de onder hen gangbare kennis niet hebben verworven en toch, telkens wanneer Wij wensen de gezegden van de geleerden en van de wijzen aan te halen, verschijnt er terstond voor het gezicht van uw Heer in de vorm van een tafel alles wat op aarde verschenen is en geopenbaard is in de heilige Boeken en Geschriften. Aldus stellen Wij op schrift hetgeen het oog waarneemt. Waarlijk Zijn kennis omvat de hemelen en de aarde.

Dit is een Tafel waarin de Pen van de Ongeziene de kennis van al dat was en dat zijn zal heeft gegrift, een kennis die geen ander dan Mijn wonderbare Tong kan vertolken. Werkelijk, Mijn hart, zoals dat van zichzelf is, is door God gezuiverd van de opvattingen van de geleerden en is geheiligd van de uitingen van de wijzen. Het weerspiegelt waarlijk niets dan de openbaringen van God.’ - Bahá’u’lláh, Lawh-i-Hikmat (Tafel van Wijsheid)

Dag 15 BRUGGENBOUWER


Vannacht had ik een droom. Op het moment dat ik het droomde vond ik het allemaal heel normaal. Ik was op een feest en daar mocht ik een opgeblazen bal lenen. Op die bal zo werd mij uitgelegd, kon je staan en een beetje heen en weer springen. Het leek een beetje op de lolobal die ik vroeger als kind had. De mevrouw van wie de bal was zei nog dat je wel eerst moet oefenen voordat het lukt om je evenwicht te bewaren, ze wilde al hulpmiddelen halen zodat ik niet zou vallen. Voordat ze die hulpmiddelen ging halen deed ik een eerste poging. Meteen voelde ik dat het goed zat, het leek alsof ik in mijn leven niets anders had gedaan dan me op deze manier voortbewegen. Ik maakte grote sprongen en ook nog heel gracieus en gecontroleerd. Het was een heerlijk gevoel! 


‘O ZOON VAN HET BESTAAN! 
Uw hart is Mijn woning, heilig het voor Mijn nederdaling. Uw geest is Mijn plaats van openbaring, zuiver hem voor Mijn verschijning.’ - Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden 59 Arabisch


‘O ZOON VAN STOF! 
Al hetgeen in de hemel en op aarde is, heb Ik voor u bestemd behalve het menselijk hart dat Ik tot verblijf heb gemaakt van Mijn schoonheid en heerlijkheid….’ - Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden 27 Perzisch


De kamer waarin het feest was, was al gauw te klein en ik besloot naar buiten te gaan. Daar kon ik naar hartelust springen, hoger en hoger. Na een tijdje vond ik een bankje waar ik op ging zitten. Ik realiseerde me dat ik van de mensen ver verwijderd was geraakt. Het was best eenzaam zo alleen op het bankje. 


‘O ZOON VAN GEEST! 
Mijn recht op u is groot, vergeet dit nimmer. Mijn genade voor u is overvloedig, versluier haar niet. Mijn liefde heeft in u een woning gevonden, verheimelijk haar niet. Mijn licht straalt helder voor u, verduister het niet.’ - Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden 20 Arabisch 


Na een poos op het bankje gezeten te hebben vond ik het ook wel lekker rustig zo. Er kwam een grote sliert kinderen langs en ik besloot om mee te gaan. We kwamen aan bij een huwelijksfeest. 


Dat eerste feest, daar kon ik niet blijven want toen ik de bal eenmaal onder mijn voeten had, kon ik niet stoppen met hoog springen. Dus het verlangen om naar buiten te gaan was logisch. Dat ik vervolgens alleen op een bankje achterbleef was een gevolg van al het voorgaande. De eenzaamheid dient te ondergaan en aanvaard te worden. 


Zie nu de paralellen met mijn leven:

In 1994 leende ik een gebedenboek (de bal), door de Woorden die daarin stonden transformeerde ik als persoon, ik vergeestelijkte meer en meer (hoog springen). Hoogezand was te klein en beperkt voor mij, ik voelde me er niet thuis en ging in een stad wonen (Deventer), met meer verschillende groepen mensen (naar buiten). Er zijn hier geen andere bahá’í’s waar ik ervaringen mee kan uitwisselen, mensen zijn sporadisch echt geïnteresseerd, ik ben dus alleen (eenzaam op het bankje). Tot zover de vergelijking met het heden. Nu is het wachten op die sliert kinderen die me meeneemt naar een huwelijksfeest haha! Nou ja in ieder geval is de eenzaamheid niet het eindstation. 


‘En daar het hart van de mens, zoals door God gevormd, één en ondeelbaar is, betaamt het u ervoor te waken dat ook de genegenheden ervan één en ondeelbaar zijn. Klem u daarom met geheel uw hart vast aan Zijn liefde en onttrek het aan de liefde van een ieder buiten Hem, opdat Hij u moge bijstaan u te dompelen in de oceaan van Zijn eenheid, en u in staat stellen een waar verdediger te worden van Zijn eenzijn. God is Mijn getuige. Mijn enige doel met het openbaren van deze woorden is om u te zuiveren van de vergankelijkheden der aarde en u te helpen het rijk van eeuwige heerlijkheid binnen te gaan, …’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing CXIV


Ten slotte wil ik nog iets opmerken over mijn relatie met andere mensen. Dat ik ervaar dat de mensen niet geïnteresseerd zijn of lijken is geen verwijt. Het is meer zo dat we in de geest in verschillende werelden leven. Andersom kun je ook zeggen dat ik niet geïnteresseerd ben in stukken van het leven van andere mensen. Niet echt geïnteresseerd in de zoveelste foto van een kleinkind, of in een mooie vakantie. In mijn hoofd kijk ik steeds naar wat er achter de liefde voor een kleinkind zit, naar wat er nu echt toe deed in die vakantie. De essentie van de ander, ja daar heb ik zeker interesse in want daarin ligt de verbinding. Tot de essentie zichtbaar wordt bouw ik bruggen, heel veel bruggen. Ik weet niet goed wat ik doe, maar ik heb het te doen.


Dag 14 TOEGENEGENHEID


‘Het Doel van de ene ware God - verheven zij Zijn glorie - wanneer Hij Zich aan de mensen openbaart, is de juwelen bloot te leggen die in de mijn van hun ware en diepste wezen verborgen liggen. Dat het de verschillende gemeenschappen op aarde en de talrijke godsdienstige stelsels nooit mag worden toegestaan vijandige gevoelens onder de mensen aan te kweken, behoort in deze Dag tot het wezen van het Geloof in God en Zijn religie. Deze beginselen en wetten, deze stevig verankerde en machtige stelsels zijn uit één Bron voortgekomen en zijn de stralen van één Licht. Dat zij onderling verschillen, is toe te schrijven aan de gewijzigde behoeften van het tijdperk waarin zij werden verkondigd.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing CXXXII


Na de gebruikelijke dingen, opstaan, eten, drinken, mediteren begon deze dag met een flinke opruimbeurt door mijn huis. Het schoonmaken is nu om 8 uur klaar. Eens in de twee weken op woensdagochtend is er in mijn huis een Devotional. We gaan dan samen muziek luisteren, intenties uitspreken en gebeden zeggen en zingen. Iedereen is welkom.


‘Verheft u uit Liefde voor God en voor hen die Hem dienen, om deze verhevenste en belangrijkste Openbaring bij te staan.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing CXXXII


Op de tafel ligt verspreid een kleine selectie van  de mij zo dierbare Woorden. Straks ga ik de grote kaars aansteken. De kaars is een overblijfsel van een dienst hier uit de Katholieke kerk, ik heb hem ooit gekregen en versierd. Bij elke bahá’í bijeenkomst steek ik hem aan, hij is nog niet op.


‘Hetgeen God heeft geuit, is een lamp waarvan het licht bestaat uit deze woorden: Gij zijt de vruchten van één boom en de bladeren van één tak. Verkeert met elkander in de grootste liefde en eendracht, als ware vrienden en kameraden. Hij, de Dagster der Waarheid, is Mijn getuige! Zo krachtig is het licht van eenheid dat het de gehele aarde kan verlichten. De ene ware God, Hij die alle dingen kent, getuigt van de waarheid van deze woorden.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing CXXXII


Mijn moeder komt bijna elke Devotional ook. Ze zit altijd in de ouderwetse sta-op-stoel in het hoekje. Omdat ze altijd vroeg is krijgt ze eerst een kopje koffie. Normaal doen we de koffie pas na afloop. Vandaag komen er twee mensen mee met iemand die ik niet ken. Het is fijn dat mijn moeder er ook is. 


‘Wees niet tevreden met het tonen van vriendschap in woorden alléén, maar laat uw hart branden van liefdevolle toegenegenheid voor allen die uw pad mogen kruisen.’ - ’Abdu’l-Bahá, Toespraken van ’Abdu’l-Bahá in Parijs. 


Ik ben zenuwachtig voor de nieuwe mensen in mijn huis. Toch is mijn huis open, ik geef me over aan wat er gebeurt, bereid dat te aanvaarden wat er is. Bij God ben ik veilig. Liefdevolle toegenegenheid.

Dag 13 VRIJHEID EN GEVANGENSCHAP


Gisterenavond was er een bijeenkomst van de kerk in de van Vlotenhof, dat is hier dichtbij. Het thema was: verlies en rouw, er werd breed op het thema ingezet dus ik was er bij. Mijn verwachting van de avond was dat er veel aandacht uit zou gaan naar mensen die iemand verloren hebben, dat is natuurlijk een beetje eigen aan de gemiddelde leeftijd van de kerkganger. Ik had me voorgenomen om vooral veel te luisteren, ik weet dat er soms veel verdriet is, mensen komen daarmee ook wel naar me toe of laten het merken. 

De dominee zei in de inleiding dat het ‘ik’ als het ware is opgedeeld in stukjes, een stukje bij je partner, een stukje bij je kind, een stukje bij je werkzaamheden, een stukje bij je ouders. Als er dan iemand dood gaat, zei hij, dan ben je een stukje van jezelf kwijt. 

Toen dacht ik: als dat waar is, wie ben ik dan? Ik ben geen zus, geen moeder, geen werknemer, geen partner, geen oma, geen tante. Ja, ik ben een buurvrouw, een Schildersezel en een dochter natuurlijk, en dan is het lijstje al compleet! 


Gelukkig denk ik er heel anders over, in ieder geval zou ik wat de dominee zei anders formuleren. Natuurlijk besta ik niet uit stukjes! Een mens identificeert zich met verschillende rollen in het leven. Wanneer bijvoorbeeld iemands kind komt te overlijden dan ben je voor een deel geen moeder meer en word je gedwongen afscheid te nemen van de identificatie met de wereldse ervaring van het moederschap. Een kind verliezen kun je daardoor wel erváren als het verlies van jezelf. 


Ik heb verlies geleden en ook ervaar ik rouw, vooral over het missen van al die vanzelfsprekende rollen. Mijn identificatie ligt (noodgedwongen) voornamelijk bij mijn ziel.

In werkelijkheid ben ik een ondeelbare essentie en heb ik een lichaam, ik ben een mijn vol edelstenen van onschatbare waarde, ik ben geschapen naar God’s beeld, een kind van God en een mysterie van God. Ik ben vrij!


‘I would say to the guard ‘You cannot imprison me, for here I have light and air and bread and water. There will come a time when my body will be in the ground and I shall have neither light nor air nor food nor water, but even then I shall not be imprisoned.’ The afflictions which come to humanity sometimes tend to center the consciousness upon the limitations. This is a veritable prison. Release comes by making of the will a door through which the confirmations of the spirit come.’ - ’Abdu’l-Bahá, Divine Philosophy


‘Freedom is not a matter of place. It is a condition.’ - ’Abdu’l-Bahá, Divine Philosophy


‘To me prison is freedom; troubles rest me; incarceration is an open court; death is life and to be despised is honor. Therefore, I was happy all that time in prison. When one is released from the prison of self, that is indeed freedom, for self is the greater prison. When this release takes place, one can never be imprisoned.’ - ’Abdu’l-Bahá, Divine Philosophy


‘O MIJN DIENAAR! 
Gij zijt gelijk een edel gesmeed zwaard, verborgen in het donker van zijn schede, de waarde ervan onzichtbaar voor de maker. Kom dus tevoorschijn uit de schede van zelfzucht en begeerte, dat uw waarde helder stralend voor de gehele wereld zichtbaar kan worden.’ - Bahá’u’lláh, Verborgen Woorden.  


Dus combineer de aardse maar eens met de geestelijke wereld! De taak ligt er, maar hoe dan?!!! Wat een voorbeeld is ’Abdu’l-Bahá…

Het was een mooie avond in de van Vlotenhof, er was een open sfeer en er werd gedeeld in aandacht en vriendschap. Ook naar mijn gemis werd geluisterd. Ontmoetingen als deze zijn zó nodig kwamen we tot de conclusie. 


(’Abdu’l-Bahá had een bevoorrechte jeugd, totdat heftige vervolgingen uitbraken tegen de Babi’s, waar Bahá’u’lláh (de Vader van ’Abdu’l-Bahá) de meest vooraanstaande was. Vanaf de leeftijd van 12 jaar, diende hij Zijn Vader en deelde ook in de last van Bahá’u’lláh’s lijden. Ze werden meerdere keren verbannen en gevangen gezet. In 1908 werd Hij vrij gelaten na een gevangenisschap van 40 jaar.)

Dag 12 OPROEP


De ochtenden tijdens de Vasten zijn fantastisch! Op het moment sta ik rond 6.20 uur op. Dan doe ik lekker rustig aan bij het maken van mijn ontbijt dat ik de avond ervoor zorgvuldig heb klaargezet, elke dag hetzelfde. 

Het ontbijt is altijd vlak voor de zonsopgang op en dan volgt er een meditatie. Daarbij maak ik altijd gebruik van de Geschriften. Verder dienen er zich vanzelf dingen aan. Als ik klaar ben met bidden dan volgt er iets actiefs. Vandaag was dat schoonmaken. Het eten is nog in mijn maag, er is nog volop energie!

Pas in de middag wordt het moeilijker, zoals ik gisteren heb beschreven. Op het moment vraag ik me af: hoe zien de Vasten tijdens deze hele periode er in de avond eigenlijk uit? Wanneer je gewoon kunt eten? Aangezien: 

‘Thou hast endowed every hour of these days with a special virtue, inscrutable to all except Thee, Whose knowledge embraceth all created things. Thou hast, also, assigned unto every soul a portion of this virtue…' – Baha’u’llah, Prayers and Meditations by Baha’u’llah


Elk uur heeft dus een speciale deugd. In de ochtend kan ik wel wat deugden bedenken, maar in de avond weet ik het eigenlijk niet. Ik kom niet veel verder dan ‘rust’. De avonden zijn voor mij althans veel minder productief. In de avond ben ik ook minder blij want ik voel me nuttelozer doordat ik moe ben en nergens zin in heb (aanvaarding als deugd?). Eigenlijk kijk ik altijd uit tot het moment dat ik kan gaan slapen en dan weer wakker word, zodat de dag weer met frisse energie kan beginnen.


‘For Thine ardent lovers Thou hast, according to Thy decree, reserved, at each daybreak, the cup of Thy remembrance, O Thou Who art the Ruler of rulers! These are they who have been so inebriated with the wine of Thy manifold wisdom that they forsake their couches in their longing to celebrate Thy praise and extol Thy virtues, and flee from sleep in their eagerness to approach Thy presence and partake of Thy bounty. Their eyes have, at all times, been bent upon the Dayspring of Thy loving-kindness, and their faces set towards the Fountainhead of Thine inspiration. Rain down, then, upon us and upon them from the clouds of Thy mercy what beseemeth the heaven of Thy bounteousness and grace.’ - Bahá’u’lláh, Prayers and Meditations 85


Op het moment maak ik me rond 21.30 uur klaar om naar bed te gaan. Het is misschien een goed idee om de avonden zo kort te houden als ze nu zijn. Na de Vastentijd blijf ik vaak nog een hele periode vroeg op staan omdat het in de ochtend zo heerlijk is. In de loop van het jaar verslonst dat dan weer.


Bij deze een oproep aan de lezers van deze blog om je gedachten en ervaringen hierover uit te spreken. Dus schroom niet en laat je horen! (Scroll naar beneden voor de contactknop)

Dag 11 SPIRITUELE SPIERBALLEN


De Vasten worden moeilijker merk ik. Ik raak eerder vermoeid. Ook heb ik het soms heel koud, het winterse weer helpt niet. Als het mogelijk is duik ik ergens in de middag mn bed in om te slapen en op te warmen. De kunst is om, wanneer ik wakker word, dan ook weer uit bed te komen. 


Mijn gedachten gaan naar de vele moeilijkheden die de vroege bahá’ís hebben ervaren, ze zijn gemarteld, hebben in gevangenissen gezeten, zonder een eerlijk proces, en nog steeds gebeurt dit allemaal. Ze hebben ook vreselijk hard gewerkt om te komen waar we nu zijn: de toekomstige samenleving in kinderschoenen. ’Abdu’l-Bahá schreef op hoge leeftijd, terwijl hij fysiek niet meer gezond was nog negentig brieven per dag! En nog steeds werken we hard, kinderklassen, jeugdgroepen, leerkringen, devotionals, allerlei comités en raden waar we inzitten.  

Als ik dan zo in bed lig tijdens de Vasten dan ben ik geneigd mezelf als ‘lui’ te bestempelen. Ook ik ben moe, heb pijn, heb honger, heb et koud maar kennelijk deerde het ’Abdu’l-Bahá niet. Hij was in staat altijd bij God te zijn. Hij zegt hierover: ‘De sleutel tot zelfbeheersing is het vergeten van het zelf’.  En ergens anders: 'When one is released from the prison of self, that is indeed release, for that is the greater prison. When this release takes place, then one cannot be outwardly imprisoned’. 

Mezelf als ‘lui’ bestempelen leidt tot niets, dat weet ik wel en dus laat ik het gaan. Het is constructiever om me op God te richten. 


‘Whosoever hath recognized Thee will turn to none save Thee, and will seek from Thee naught else except Thyself. Thou art the sole Desire of the heart of him whose thoughts are fixed on Thee, and the highest Aspiration of whosoever is wholly devoted unto Thee.’ - Bahá’u’lláh, Prayers and Meditations nr. 70


Dan word ik blij en sta op, de televisie die me normaal wel eens uit bed kan lokken interesseert me niet veel, en koffie kan nu niet, ik besluit te gaan lezen. Wie weet haal ik het einde van die vier boeken nog wel dit jaar. Als je me kent dan weet je dat dat heel bijzonder zou zijn.

Ik ben tevreden dat ik mezelf uit het cirkeltje kon halen, de Vasten is een zuiveringsproces. De honger en de kou maken het leven moeilijker en dus word je sterker en vastberadener om dingen te doen die er toe doen. Het gaat als het ware om het kweken van spirituele spierballen. 

Dag 10 HERDER


’In de bestaanswereld is er met recht geen grotere kracht dan de kracht van liefde. Wanneer het hart van de mens is ontbrand met de vlam der liefde, is hij bereid alles te offeren – zelfs zijn leven. In het evangelie staat: God is liefde.’ – ‘Abdu’l-Bahá


‘God is liefde’ is wat ik vooral van mijn christelijke opvoeding heb onthouden. Ik kan me herinneren dat ik op het balkon van de kerk zat, samen met alle andere jeugd, en dat dát in mij resoneerde. Op dat moment, hoewel ik nog niet wist of ik wel in een god geloofde, werd de liefde mijn maatstaf.

Mensen raken in de war als het gaat om liefde, het is een vervuild woord. Je zou recht op liefde hebben, dat suggereert dat liefde iets is dat je kunt hebben. Liefde wordt in die zin ook verward met seks. Zelfs de reclames misbruiken liefde om hun producten te promoten. Uit naam van liefde wordt er veel gedaan dat het daglicht niet kan verdragen. Logisch dat er verwarring ontstaat. Ook in de quote hieronder wordt het onderscheid gemaakt.

Als ik terug ga naar mijn vroege ervaring in de kerk, en liefde van daaruit probeer te duiden dan kom ik op het volgende: liefde is herkenning en aantrekking. Herkenning kan alleen als ik zelf ook liefde ben, aantrekking zorgt vervolgens voor een beweging daar naar toe.


De boom voor mijn huis staat met zijn stam in de schaduw. De top van de boom vangt licht. Er ligt sneeuw, het is koud. De eksters hebben strijd over wie met wie gaat. Als de zon zou blijven staan waar hij nu staat dan zou de top van de boom als eerste blaadjes krijgen. De blaadjes zouden zich naar het licht keren, uiteindelijk alle takken ook. Eigenlijk zou de hele natuur dan scheef gaan groeien want alles groeit naar het licht. Dat is de aantrekking die de zon heeft. Net als bij liefde, je wilt er naar toe! Hier op aarde is ook zwaartekracht, die houdt de voetjes aan de grond.


‘O, Mijn broeder! Wanneer een waar zoeker besluit zijn voet te zetten op de weg van onderzoek die leidt naar de kennis van de Aloude der Dagen, dan moet hij voor alles zijn hart dat de zetel is van de openbaring der diepste mysteriën Gods, zuiveren van het duistermakende stof van alle verworven kennis, en van de ingevingen der belichamingen van duivelse verbeelding. Hij moet zijn gemoed dat het heiligdom is van de blijvende liefde van de Geliefde van iedere smet ontdoen en zijn ziel heiligen van al hetgeen tot water en leem behoort, en van alle vage en kortstondige gehechtheden. Hij moet zijn hart zo louteren dat geen spoor van liefde of haat erin achterblijft, opdat deze liefde hem niet blindelings tot dwaling doet neigen of deze haat hem wegvoert van de waarheid. Evenals gij er in deze Dag getuige van zijt hoe de meeste mensen, als gevolg van zulk een liefde of haat, verstoken blijven van het onsterfelijke Gelaat, ver afgedwaald zijn van de Belichamingen der goddelijke mysteriën, en zonder herder ronddolen in de wildernis van vergetelheid en dwaling.’ - Bahá’u’lláh Bloemlezing CXXV


Wanneer je wilt weten wie Bahá’u’lláh is, dan is het belangrijk je eerst te zuiveren van alles wat je denkt te weten en voelen. Toen ik jong was, was dat eenvoudiger dan nu. Tijdens de meditatie rijst de vraag: Wie is Bahá’u’lláh? Al is de vraag nu gesteld vanuit verwondering, omdat ik dit nooit zou kunnen bevatten. Gedachten geven het op, de liefde blijft over. Hij is mijn Herder. Zwaartekracht.

Dag 9 ZIJN ALS WAS


Vandaag is een dag met zachtheid. Dat komt wellicht door wat er zich vanmorgen aan het einde van de meditatie voordeed. Een van mijn kaarsjes was opgebrand, de resterende was was hard geworden en ondoorzichtig. Ik blaas het andere kaarsje uit en speel met de was. Als ik het kaarsje draai dan beweegt de was mee. Totdat het door de kou hard wordt. 

Het beeld krijgt vat op mij. Want in het God nabij zijn ben ik als gesmolten bijenwas. Blootgesteld aan de kou vd wereld word ik hard. Om flexibel te blijven in mijn inzetbaarheid in de Zaak, zou ik als gesmolten was willen zijn. Dan kan ik mij moeiteloos vormen naar elke taak die voor mij ligt. Ik zou boeken kunnen lezen, reizen, onbelemmerd en onbevreesd vertellen over Bahá’u’lláh, of iets anders dat ik moeilijk vind, als ik maar dichtbij God ben. 

Voor een tijdje ben ik als de gesmolten was. Ik maak een lijstje in mn hoofd met wat ik allemaal wil doen nu ik onbelemmerd ben. Er staan vier ongelezen boeken op de plank, die kan ik dit jaar wel uitlezen, ik zie mezelf meedoen aan elke outreach in de wijde omtrek, zonder problemen. Zelf heb ik niets nodig, alleen de warmte van de Liefde. De Liefde waar ik vol van raak, die mij doet dansen en mij kalmte brengt. Die mijn pijn en kou doet vergeten en Die tekortkomingen niet telt. 

Buiten sneeuwt het. Maart roert zijn staart. 


‘Liefde geeft leven aan de levenlozen. Liefde doet een vlam ontbranden in het hart dat koud is. Liefde brengt hoop aan de hopelozen en verblijdt het hart van de bedroefden.’ – ‘Abdu’l-Bahá

Dag 8 TUSSENEVALUATIE


‘O KINDEREN VAN HET GODDELIJKE EN ONZICHTBARE WEZEN!

Gij zult verhinderd worden Mij lief te hebben en de mensen zullen in verwarring raken, wanneer zij Mijn naam noemen. Want het verstand kan Mij niet begrijpen, noch het hart Mij bevatten.’ - Bahá'u'lláh Verborgen Woorden Arabisch 66


De vastentijd is nu bijna halverwege en ik zit er lekker in. De ochtenden zijn het beste. Zon, warmte, liefde, overgave, verdwijnen. 

Met alles wat er te doen is, voel en vind ik dat ik vaak te kort schiet. In actie komen is sowieso geen natuurlijke beweging voor mij. Daar zijn veel redenen voor. Ik ben meer van het contemplatieve, ik ben gauw moe, ik ben gewoon lui, ik ben zo overweldigd door alles dat ik verlamd ben geraakt. Waarschijnlijk is het een combinatie van redenen. Terwijl er zoooooo veel werk te doen is! Daardoor voel ik me weer schuldig waar ik niks mee op schiet. 


Tijdens mijn meditatie loop ik dan ook aan tegen precies dit stuk. De zon schijnt, ik raak gevuld, vind troost, en de Woorden van Bahá’u’lláh geven mij alles wat ik nodig heb. 

Ineens is er een vuurzee, of eigenlijk is het meer een poort want het vraagt van mij om er doorheen te lopen. Ik ben onbevreesd en ga er gewoon doorheen, voordat ik het weet is het al voorbij. Ongeveer de helft van mij, waaronder alle dingen die mij belemmeren, verdwijnt in het vuur, maar ik zelf blijf over. Dan kijk ik terug op mijn leven en zie dat ik onbedoeld sporen heb achtergelaten. Mijn leven heeft gevolgen gehad. Het is voor het eerst dat ik daar tevredenheid over voel en geen schuld. Eigenlijk is het enige dat echt telt, dat wat er gedaan is. Dat wat er niet is gedaan is telt niet want het is er niet. 


Nu realiseer ik me dat ik altijd behoefte heb gehad aan een ‘tussenevaluatie’ met God. Je zou de ervaring van vanmorgen zo kunnen zien. Op zn minst is het een tussenevaluatie met mezelf aangezien God Zelf onkenbaar is. De tevredenheid wil ik meenemen. Om vanuit tevredenheid te leven, lijkt me heerlijk. Vanuit tevredenheid in actie komen gaat vanzelf en is zuiver omdat ze vanuit overvloed ontstaat.


‘Weet gij dat met "de wereld" bedoeld wordt het u niet bewust zijn van Hem Die uw Maker is, en het vervuld zijn van alles buiten Hem. Anderzijds betekent "het leven dat komen gaat" de dingen die u veilig naderbij doen komen tot God, de Alglorierijke, de Onvergelijkelijke. Wat u in deze Dag ervan weerhoudt God lief te hebben, is niets anders dan de wereld. Ontvliedt haar, opdat gij moogt worden gerekend tot de gelukzaligen. Als iemand zich met wereldse sieraden en kleding wil tooien of wil genieten van al het goede der aarde, kan hem dit niet schaden, zolang hij niet toelaat dat er iets tussen hem en God komt, want God heeft al het goede, hetzij geschapen in de hemelen of op de aarde, voor diegenen van Zijn dienaren beschikt die waarlijk in Hem geloven. Eet, o mensen, van de goede dingen die God u heeft geschonken en onthoudt u niet van Zijn wondere gaven. Dankt en looft Hem, en behoort tot hen die waarlijk dankbaar zijn.’ - Bahá’u’lláh Bloemlezing blz. 164

Dag 7 GOUD 


Dit gaat voor ons mensen een hele klus worden…

In deze materiële wereld was het een tijd lang niet mogelijk voor mij om omhoog te komen. Vertrapping na vertrapping is mijn groei in de wortels gaan zitten in plaats van in het opkomen en bloeien. Is dat verkeerd? Waarschijnlijk niet. Het is wel zo dat als ik had geweten dat ik door alles heen niet zou verdwijnen maar juist sterker zou worden dat het wellicht minder donker zou zijn geweest. Het is me wel gezegd dat het goed zou komen, maar ik moest het zelf ervaren.


‘O ZOON VAN HET BESTAAN! 
Houd u niet bezig met deze wereld, want met vuur toetsen Wij het goud en met goud toetsen Wij Onze dienaren. 

- Bahá’u’lláh Verborgen Woorden Arabisch nr 55


Het ‘vertrapt worden’ kun je zien als een zuiveringsproces. Naar aanleiding van het bovenstaande Verborgen Woord ben ik op zoek gegaan naar beelden van het zuiveringsproces van goud. 

In het filmpje dat ik zie ligt wat 14 karaats goud in een schaaltje. Het is mooi, maar het ziet er wat bleekjes uit. Dan wordt er een hete vlam bij gehouden. Doordat de meneer in het filmpje er wat Borax overheen strooit vliegt de inhoud in brand. Tijdens het kijken naar de vlam besef ik dat ik zelf het goud in het schaaltje zou kunnen zijn. Dat de vlam, weliswaar heet is maar mij ook zuivert. Dat de vlam zo alles overheersend aanwezig is dat ik er niet meer lijk te zijn. Ik zoek tussen de vlammen door en zie uiteindelijk een zwart onaantrekkelijk hoopje. 

Dit branden duurt behoorlijk lang. Kennelijk is het niet even met een simpel vlammetje gebeurd. Aan het eind wanneer het vuur eindelijk uit is en ik de inhoud van het schaaltje goed kan bekijken dan zie ik dat het volume aanzienlijk is geslonken. Het klompje goud dat overgebleven is, is zo klein dat ik mijn mobiel dichterbij mijn neus moet halen om het nog te kunnen zien. Qua gewicht blijkt later, is het ongeveer gehalveerd. Dat wil zeggen dat 14 karaats goud een hoop troep bij zich heeft en waarschijnlijk ook lucht.

Wanneer het klompje eenmaal gekoeld is en in het licht gehouden wordt dan heeft het een prachtige warmgele glans, het is rond van vorm en buigzaam. Als dit stuk goud nu opnieuw in het vuur zou gehouden zou worden dan blijft dit wat het is, het wordt niet meer kleiner, niet meer lichter en het gaat niet nog meer stralen, dit is het einde.


24 Karaats goud is heel aantrekkelijk, veel aantrekkelijker dan 14 karaats. Als ik op internet zoek naar de eigenschappen van 24 karaats goud dan kom ik eerst bij websites die het willen verkopen. Gezuiverd goud is zeer waardevol. In het Verborgen Woord hierboven lees ik dat wij zullen worden getest door de zuiverste materie die er is, materie dat zelf door het vuur gegaan is, het zal glanzen en stralen alsof het speciaal voor ons is gemaakt!

Kunnen wij mensen deze materiële verlokkingen weerstaan? Kiezen we materiegoud of zielegoud? Durven we ons over te geven aan verlies om uiteindelijk misschien te winnen?


Dit gaat voor ons een hele klus worden!

In de werkelijkheid van alle dag gaat het misschien niet om een gouden ring of een mooie villa, maar meer hoe onthecht ik kan zijn aan aards gemak, zoals eten wat ik wil, of aan een irritante medemens en daar geduldig en liefdevol mee om blijven gaan.


(leuk symbolisch weetje: 24 karaats goud wordt aangeduid als 999, dat is 666 op de kop.)

Dag 6 ALS EEN HOLLE RIETSTENGEL


“And as the sun and moon constitute the brightest and most prominent luminaries in the heavens, similarly in the heaven of the religion of God two shining orbs have been ordained – fasting and prayer… fasting is its sun, prayer, its moon.” - Baha’u’llah, Kitab-i-Iqan, p. 40


Voordat ik net ging mediteren had ik geen idee waar het over zou gaan. Er waren eerst flarden van gevoelens en gedachten, beelden van mijn uitzicht uit het raam, herinneringen aan gisteren die me bezig hielden. Ik vond het best. 

Ineens zag ik - aan een wat mistige hemel - de zon boven me staan, hij was sterk aanwezig. Ik besloot me daar op te richten.


‘O God, make me a hollow reed, through which the pith of self hath been blown, so that I may become a clear channel through which Thy love may flow to others.’ - This prayer, often attributed to ‘Abdu’l-Bahá is an excerpt from a longer prayer written by George Townshend. [Universal House of Justice, Sept. 27, 1992.] - Mission of Bahá’u’lláh, p. 124.


De focus kwam toen ik de zon zag. Toen ik gevuld was met dat licht kwamen er mensen voorbij, ineens was ik vol liefde voor hen, van daar uit ging ik bidden. Ik was als een ‘hollow reed’. Gevolgd door: ‘from which the pith of self hath been blown’. Daarin ligt de toekomst van mensen, de vervulling van de belofte ooit gedaan. Jij en ik hebben dit in ons. De zon ervaren, ons laten vullen, geven, geven, geven, en weer gevuld worden.   


‘Wij moeten gelijk de fontein of de bron zijn die zich voortdurend ledigt van alles wat hij heeft en die steeds weer vanuit een onzichtbare bron opnieuw wordt gevuld. Het voortdurend geven ten behoeve van onze medemensen, onbevreesd voor armoede en vertrouwend op de onuitputtelijke gulheid van de Bron van alle rijkdom en al het goede - dit is het geheim van het ware leven.’ - Shoghi Effendi


Hoe dit nu over te brengen aan de mensen om mij heen, bruggenbouwer? Mensen die mopperen op de politiek, helemaal opgaan in het nieuws van de dag, het nieuws op de tv klakkeloos voor waar aannemen, alsof er geen ander perspectief is dan die van de makers van het journaal? Hoe dit nu over te brengen aan mensen die heel vriendelijk zijn en die zeggen God niet te ervaren, of zelfs het goddelijke niet? Die zich niet opladen aan onvoorwaardelijke Liefde, deze ook ontkennen omdat ze hun spiegel er niet naar toe keren? Hoe een brug te bouwen naar mensen die gevangen zitten in de klauwen van hun wanhoop of depressie?

 

Denkend aan hoe gruwelijk mensen kunnen zijn en hoe moeilijk de situaties kunnen zijn waar mensen in zitten, zakt de moed me in mijn schoenen; daarmee vergeleken is mijn leven een luxeleven, de mensen in mijn omgeving zijn meestal best aardig! Ik raak ontmoedigd en besef dat de focus niet vanzelf komt. Wil ik een ‘hollow reed’ zijn en ook sterk staan dan zal ik er meer tijd voor vrij moeten maken, meer oefenen, met meer vastberadenheid kiezen waar ik mijn aandacht aan geef.


Dit gaat voor ons mensen een hele klus worden…


Dag 5 WETMATIGHEDEN


Gisteren was het zondag en zoals bijna elke week ga ik op die dag naar de dienst. De focus waar ik gisteren over schreef die heb ik wel in de kerk. De mensen storen me daar niet, maar ik zit dan ook helemaal achteraan. 

Al breiend naar de preek luisterend, liederen zingend waar ik stiekem de tekst van verander of hele zinnen niet zing omdat ik het er echt niet mee eens ben, vind ik een manier om bij God te zijn heel dicht bij. De sfeer, samen ons geloof beleven, is daar wel in die kerk. Verschillende belevingen maar toch samen.


Ook bij de koffie lukt het om mijn focus te houden. Dat ik helemaal geen koffie neem valt op en leidt al snel tot gesprekken over vasten. Wanneer ik even alleen op een bankje zit komt er plots iemand bij mij staan die ik weleens gezien heb maar niet ken. Zij luistert naar me, echt luisteren en ze stelt ook vragen. Ik waarschuw haar nog: ‘Als je steeds vragen stelt dan ben ik straks als enige aan het woord geweest!’. Maar ze gaf aan echt geïnteresseerd te zijn. Ik besluit me daarom maar over te geven aan haar interesse. Hoe heerlijk is het als iemand wil weten wat ik denk en voel! Zij had de ruimte en de dingen waarover ik zo vaak mijn mond moet houden (als mensen eens wisten) kwamen er uit. Ze had geen oordeel leek het. Ik besef dat ik dat niet met woorden heb gecheckt.

Voordat ik het wist was daar ‘de man met de sleutel’ en ging de kerk dicht.


De geestelijke wereld kent andere regels dan deze wereld. Dat blijkt wel wanneer ik soms vol verbazing de verhalen van bijvoorbeeld ’Abdu’l-Bahá lees. Heeft iets, iemand of een bepaalde wetmatigheid haar naar mij toe geleid? Zijn er eigenlijk wetmatigheden te ontdekken? Interessant.

In een groter verband denk ik: is het mogelijk dat ik als bahá’í altijd alleen ben omdat mijn hart niet vaak genoeg, of dicht genoeg bij God is? Ik zeg dit zonder oordeel hè, want makkelijk is het leven niet. 

Kan het zo zijn dat als ik leer mijn spiegel naar boven gericht te houden, met mijn aandacht en vertrouwen op God gericht, dat er dan vanzelf een gemeenschap op mijn pad komt? 


In ieder geval heb ik me vast voorgenomen om de volgende keer meer te luisteren en vragen te stellen. Sowieso valt hier iets te leren.


Ik bid voor alle mensen die in deze wereld verliezen, die onschuldig zijn en vertrapt worden. Ik zie een plantje dat sterker dan ooit uit de grond komt zetten. Dat hun wortels sterk mogen worden en wanneer het mogelijk is vanuit de grond omhoog te komen. Dat deze mensen mogen leven.


'Het meditatieve vermogen is verwant aan de spiegel. Als men deze voor materiële voorwerpen plaatst, zal hij ze weerspiegelen. Als daarom de menselijke geest wereldse onderwerpen overdenkt, zal hij hierover worden ingelicht. Maar keert u de spiegel van uw geest hemelwaarts, dan zullen het hemelse gesternte en de stralen van de Zon van Werkelijkheid in uw hart worden weerspiegeld en zullen de deugden van het Koninkrijk worden verworven.' 

- ‘Abdu’l Bahá 

Dag 4 CONFLICT


‘Hoort naar Mij, gij sterfelijke vogels! In de Rozengaard van onveranderlijke pracht begon een Bloem te bloeien, waarmede vergeleken iedere andere bloem slechts een distel is, en voor Wiens stralende heerlijkheid zelfs de essentie van schoonheid moet verbleken en verwelken. Verheft u daarom en tracht met de volle geestdrift van uw hart, met al het verlangen van uw ziel, de volle ijver van uw wil en de op één doel gerichte inspanning van uw gehele wezen het paradijs van Zijn nabijheid te bereiken. Streeft ernaar de welriekende geur van de onvergankelijke Bloem in te ademen, de lieflijke reuk van heiligheid op te nemen en een deel van deze geuren van hemelse heerlijkheid te verkrijgen. Al wie deze raad opvolgt zal zijn ketenen afwerpen, de overgave van zielverrukkende liefde smaken, zijn hartsverlangen bereiken en zijn ziel in de hand van zijn Geliefde leggen. Hij zal uit zijn kooi breken en gelijk de vogel van de geest zijn vlucht nemen naar zijn heilige en eeuwige nest.’ - Bahá'u'lláh,  Bloemlezing CLI


Gisteren was een dag met wat interessante ervaringen. Ik mocht model zitten voor Vrije Academie het Pad in Opheusden (https://vrijeacademiehetpad.nl). Dat duurde ongeveer 2,5 uur met een korte pauze. Ik werd helemaal opgetuigd in het wit en had zelf een breiwerkje meegenomen om me wat te vermaken. 


Mijn meditaties in de ochtend duren nooit heel lang maar zijn krachtig, ik had me voorgenomen om dezelfde overgave en ervaring van God nabij zijn ook tijdens het model zitten terug te halen. Alleen dat lukte niet. Het valt me op dat het überhaupt moeilijk voor mij is om in aanwezigheid van anderen deze essentiële band te voelen. Het leven van ’Abdu’l-Bahá dat ik toch als voorbeeld neem, getuigt wèl van deze band.


De overdenking van vanmorgen brengt me terug naar een vroege herinnering. Ik zal nèt bahá’í zijn geweest want ik ging nog naar school. Wachtend op de bus van Groningen naar Hoogezand werd het steeds drukker op het station. De bus waarop ik wachtte bleek uitgevallen. Meer en meer mensen verzamelden zich. Toen er uiteindelijk een bus kwam was de nood hoog. Mensen drongen naar voren om mee te kunnen. Ik ervoer de band met God op dat moment heel sterk, o wat was ik bevlogen! Mijn toestand verhinderde mij om me in de mensenmassa te werpen, om ook te gaan dringen. Eigenlijk stond ik als eerste op het station, terwijl er nog niemand was, de laatste bus was eerder immers net voor mijn neus weggegaan. Eigenlijk zou ik als eerste in deze bus moeten zitten, gewoon omdat het mijn beurt was. Ik kon mezelf alleen niet bewegen om met de meute mee te doen. Toen deze bus weg was, merkte ik in mezelf verontwaardiging. Mijn geestelijk en mijn aardse leven waren duidelijk in botsing met elkaar. Ik was heel kalm en bescheiden, wilde wel met de bus mee maar niet andere mensen opzij duwen om dat te bereiken.  


Het zorgde er voor dat ik bij de volgende bus iets meer mn best deed om mee te gaan. Eigenlijk los ik dit conflict tegenwoordig altijd op door gewoon wel te dringen al voelt het niet helemaal okee want hoe zit dat dan met mensen die slecht ter been zijn, of ziek? Die zullen aan het kortste eind trekken.


De geestelijk wereld kent andere regels dan de wereld waarin we nu leven. Hier is geen vrede, hier geldt het recht van de sterkste, de eerste, de beste. In de geestelijke wereld is rechtvaardigheid, bescheidenheid en geduld, en doen we voor elkaar op zn minst dat wat we voor onszelf doen, zoniet meer! Wanneer ik mijn band met God wil ervaren in het bijzijn van andere mensen dan zal ik bereid moeten zijn om niet de sterkste, de eerste en de beste te zijn, ik zal bereid moeten zijn om te verliezen, misschien wel zelfs mezelf. Ik zie een plantje dat vertrapt wordt, ik zie alle keren dat ik vertrapt werd. Alleen ik leef nog.


O MIJN DIENAAR

Bevrijd u van de ketenen van deze wereld en verlos uw ziel uit de gevangenis van het zelf. Grijp uw kans, want ze zal niet meer terugkomen. - Bahá'u'lláh, Verborgen Woorden nr. 40


O ZOON VAN GEEST!

De vogel zoekt zijn nest, de nachtegaal de bekoring van de roos, terwijl die vogels, de harten der mensen, tevreden met vergankelijke stof, ver afgedwaald zijn van hun eeuwige nest en met ogen gericht op de poel van onachtzaamheid, verstoken zijn van de heerlijkheid der goddelijke tegenwoordigheid. Ach, hoe vreemd en erbarmelijk; voor slechts een beker vol hebben zij zich afgewend van de golvende zeeën van de Allerhoogste en bleven zij verre van de stralendste horizont. - Bahá'u'lláh, Verborgen Woorden nr 2

Dag 3 BESCHERMING


Vanmorgen had ik de wekker wat eerder gezet. De gewoonte om eerst een glas water te drinken, dan koffie dan pas te eten, heb ik herontdekt, ten slotte eindig ik met tenminste één glas water. 


Ik ga zitten, steek de kaarsjes aan. Het is er al meteen, de Zon met stralen, al ben ik wat onrustiger dan gisteren. Er is geen oordeel over mijn gebrek aan focus. Af en toe pak ik een zonnestraal en geef het aandacht. Voordat ik het weet ben ik bij God, veilig en beschut. Vanuit dit perspectief maakt geen aardse invloed mij bang. Alle materie is waardeloos, ik voel dat ik zo al mijn spullen weg zou kunnen geven, het zou me niets uitmaken. Nu ik dit schrijf komt dit perspectief weer terug, het is precies de plek waar ik wil zijn. De plek waar ik in aanloop van de Vasten naar verlang en waarom ik het zo fantastisch vind om te doen, waarom het zo nodig is ook. In het dagelijks leven zoek ik vaak afleiding om daar niet te zijn, ik weet niet goed waarom dat is, als het me toch zo gelukkig maakt? Misschien omdat het nogal wat gevolgen heeft wanneer ik in mijn leven daar altijd zou zijn, misschien ben ik gemakzuchtig? Het maakt me ook verantwoordelijk en eigenlijk onbedoeld zal het ook afstand lijken te creëren tussen mij en andere mensen, ze zullen het misschien niet begrijpen. Ben ik dáár bang voor? Het is wel een thema in mijn leven, ‘niet begrepen te worden’. Dat voor later. Voor nu wil ik de zonnestraaltjes koesteren. Ik ben het zaadje dat gezaaid is, mijn focus is de Zon. In het dagelijks leven heeft deze focus bescherming nodig, de wereldse dingen leiden af van waar het om gaat als dat wat van God is niet door mij heen stroomt. Hoe bescherm ik het tere lijntje van mijn focus?


'Meditatie is de sleutel tot het openen van de deuren der mysteriën. In die toestand keert de mens zich in zichzelf, in die toestand zondert hij zich van alle objecten buiten hem af; in die subjectieve gemoedsstemming wordt hij ondergedompeld in de oceaan van geestelijk leven en kan hij de geheimen der dingen ontwarren.' – ‘Abdu’l-Bahá

Dag 2 ZAADJE


Wanneer de wekker gaat en ik wakker word is eerst alles aards. Pijn in mijn lijf, diep zuchten en dan opstaan, denkend aan de droom die ik had maak ik mn eten klaar, beetje vlug want de tijd om te eten is precies uitgekiend en vliegt altijd voorbij. Eten, voelen of ik al genoeg koffie heb gedronken, de klok. Tegelijk de energie van de ochtend ervaren, hoe bijzonder het is de Vasten, maar toch geen focus hebben want ja het lijf, de klok. Alles is voor de zon op komt toch wat gehaast en chaotisch.

Dan is de zon op, ik steek kaarsjes aan. Eentje voor mijn ene oma en eentje voor mijn andere oma, als symbool voor al mijn voorouders. Nu de zon dan op is en ik toch niet meer ga eten of drinken komt er rust om te mediteren. Eerst is er een poos stilte, ik ben geen denker dus ik voel en wacht tot in de ontstane ruimte zich iets essentieels aandient. Er is de blijdschap van de vastentijd en het nabij zijn van God, maar ineens is daar ook de beperking in mijn overgave. Ja, er is overgave maar het stopt precies daar waar mijn eenzaamheid begint. Oooo zo eenzaam!!! En ook bijna in wantrouwen vastgeroest. Het is heel oud alsof het opgeslagen is in mijn lijf. Volgens de meest recente onderzoeken is dat trouwens ook zo (wat niet wil zeggen dat er niets aan te doen is).

Er ontstaat verlangen in vertrouwen en overgave aan dat wat als enige absoluut te vertrouwen is namelijk God, verlangen om thuis te zijn.


‘I implore Thee, O Thou Who art the King of names and the Creator of earth and heaven, so to assist me by Thy strengthening grace that nothing whatsoever will have the power to hinder me from remembering Thee, or celebrating Thy praise, or to keep me back from observing what Thou hast prescribed unto me in Thy Tablets, that I may so arise to serve Thee that with bared head I will hasten forth from my habitation, cry out in Thy name amidst Thy creatures, and proclaim Thy virtues among Thy servants. Having accomplished what Thou hadst decreed, and delivered the thing Thou hadst written down, the wicked doers among Thy people would, then, compass me about and would do with me in Thy path as would please them.

In the love I bear to Thee, O my Lord, my heart longeth for Thee with a longing such as no heart hath known. Here am I with my body between Thy hands, and my spirit before Thy face. Do with them as it may please Thee, for the exaltation of Thy word, and the revelation of what hath been enshrined within the treasuries of Thy knowledge.

Potent art Thou to do what Thou willest, and able to ordain what Thou pleasest.’ - Bahá’u’lláh Prayers and Meditations 151


Het verlangen groeit en dat wat zo vast zit komt een beetje los. Ik weet dat dit mijn focus gaat zijn deze Vasten. Het zaadje is gezaaid, het heeft vruchtbare grond, wat water en rust nodig.

Dag 1 OPLUCHTING


Ja hoor het is er weer! Opluchting is het thema van vanmorgen. Eindelijk is het zover! Mijn hart is kalm en opgewonden tegelijkertijd, de winter is overleeft en een lente breekt aan. 


De vasten van de Protestante gemeente hier loopt gedeeltelijk gelijk op met de vasten van de bahá’ís. Gisteren precies toen de zon onder ging was er van de kerk een vastenmaaltijd in mijn geliefde Meester Geertshuis, dat kwam toevallig zo uit dit jaar. Het was een hele fijne avond, aan onze tafel hebben we onder het genot van een kom soep heerlijk over dingen gepraat die er toe doen in het leven. 

Aan het begin van de avond was er wel iemand die erg veel moeite heeft met mijn bahá’í zijn en de openheid waarmee ik er over spreek wanneer mensen er naar vragen. Het gaat om een oude man en hij heeft al eerder een paar keer heel naar tegen mij gedaan. Zo zou mijn kunst van de duivel zijn. Bewijs heeft hij daar niet voor gegeven. Deze keer deed hij niet naar, maar het koste hem zichtbaar moeite om zich in te houden. Zijn hoofd werd rood en hij draaide zich van mij weg terwijl hij duidelijk iets wilde zeggen of zelfs roepen. De spanning was voelbaar. De machteloosheid herkenbaar. Ik merkte in mezelf dat ik iets troostende wilde zeggen maar kon niet op de juiste woorden komen. Het is niet mijn bedoeling om ongemak te veroorzaken maar ik besef ook dat ik het niet ben die dat veroorzaakt. Het is de Openbaring van Bahá’u’lláh die de boel opschud, in mij maar ook in de wereld. De dingen waarvan je geleerd hebt dat ze vast staan, staan misschien op een andere manier vast. Een boom in de winter ziet er in de zomer anders uit. Een dag is een dag, maar de ene dag is de andere dag niet. Er is werkelijk maar één God en dus is er maar één Geloof. De onaangename stilte die viel tussen de oudere meneer en mij heb ik dus maar gewoon laten vallen. Groei kraakt soms een beetje.


‘Spoedig zal de huidige orde worden opgerold en een nieuwe in haar plaats worden uitgespreid. Waarlijk, uw Heer spreekt de waarheid en is de Kenner van ongeziene dingen.’ - Bahá’u’lláh, Bloemlezing IV, pg. 9



Share by: