Illustraties

Dit zijn mijn illustraties uit het boek: Zo wordt het spel gespeeld. Het boek is hier te verkrijgen.

Je kunt iemand die al heel lang zijn tent als zijn huis beschouwt een huis van steen geven, maar hoe vertel je hem dat dat een thuis is? Zijn tent is immers zijn thuis. Zo heeft hij het altijd gedaan en zo voelt hij zich prettig. 

Als we vanuit deze positie iemand willen laten integreren in de maatschappij dan zullen we ons moeten afvragen wat voor hem belangrijk is, i.p.v. voor hem te besluiten wat goed voor hem is en waar hij zich goed bij zou moeten voelen.

Hulpverlenende instanties hebben te maken met heel veel mensen. De benadering van die mensen kan heel onpersoonlijk zijn. Als je een instantie belt, krijg je standaardantwoorden. Soms word je helemaal niet geholpen maar willen ze gewoon van je af! Er is vaak maar weinig begrip aan de andere kant van de lijn, je bent maar een nummer, een klant die afgehandeld moet worden. 

Bij een mens die in een kwetsbare positie zit, roept dat heel veel op. Vragen om hulp kan door de onpersoonlijke benadering soms moeilijk zijn, want er is geen vertrouwen. 

Theo is een mens met een naam: THEO, dat was hij bijna vergeten! Het is fijn dat er een plek is waar iemand hem daar aan herinnert. In zijn gedachten was hij misschien al bijna het nummer geworden dat de instanties hem gaven!

In een inloophuis of opvang gebeurt heel veel. Er wordt gepraat, gelachen, gehuild, taart gegeten, kerst gevierd, koffie gedronken. De tafel in het midden maakt alles mee. De tafel neemt waar dat mensen komen en gaan. De tafel staat stevig en vast, het zou wel een boek kunnen schrijven.

Huisregels moeten er zijn, zodat iedereen weet wat er van hem of haar verwacht wordt. De hulpverleners zijn daardoor op elkaar afgestemd, de hulpzoekers weten dan wat er van hen wordt verwacht. Door huisregels is iedereen aanspreekbaar op wat hij of zij doet. Huisregels helpen ons om op een constructieve manier samen te zijn en ons allemaal veilig te voelen. Dat is eigenlijk waar het om gaat: huisregels als hulpmiddel om te bereiken wat we willen namelijk een gezond klimaat voor alle mensen. Vanuit die sfeer van veiligheid kan een mens openstaan voor zelfbeschouwing en voor verandering in zijn leven. In een veilige sfeer kunnen kwaliteiten, die misschien wel nooit eerder het daglicht hebben gezien, opbloeien. De huisregels staan om die reden ook niet centraal, maar zijn ze in een koninklijke lijst (kroon) gezet omdat ze een hoger doel hebben.

In deze opvang is iedereen welkom. Het is een stenen huis met muren en met mensen. Het is de taak van de opvang om er voor te zorgen dat iedereen zich welkom voelt en dat ook nieuwe mensen zoveel mogelijk 

opgenomen worden. 

De rollen van hulpverlener en hulpontvanger 

zijn soms even vervaagd, waardoor ze ineens als gelijkwaardig mens tegenover 

elkaar komen te staan. De werkelijkheid kan zo tot hen doordringen: 

het gaat namelijk niet om die muren of die mensen als persoon. Waar 

het om gaat is heel existentieel. Er dient gehoor gegeven te worden aan 

het spirituele zelf van de individuen (sterretjes tussen de mensen), aan 

dat deel dat gelijkenis heeft met God (grote ster in het midden). 

Wij mensen worden geroepen om iets voor elkaar te betekenen. Het 

verschil tussen geven en ontvangen bestaat alleen in de wereld waarin 

de muren van steen zijn. In werkelijkheid doet iedereen mee.

Het is belangrijk dat medewerkers alle mensen welkom heten. Het maakt dat mensen 'gezien' worden. Het laat de eigenwaarde groeien.' 

'Deze deur is altijd open, we zijn vrij om naar binnen en om weer naar buiten te gaan. Buiten is het koud. Binnen is het warm. Er hangt al een jas, het licht brandt, er zijn mensen. Ik ben welkom, zegt men, maar is dat ook zo? Ik kan alleen maar naar binnen gaan om het zelf te ondervinden al is het wel spannend.' 

De kaars die in het halfdonker op de tafel staat is het symbool voor het licht in onszelf. We zijn geschapen naar Gods beeld, het kan niet anders dan dat we in essentie prachtig en licht zijn. Door mij te identificeren met het licht van de kaars, bekrachtig ik het licht in mezelf. Hoe meer ik dat doe, des te sterker ik het licht kan zien. Als ik weg ga van de kaars op de tafel, neem ik het licht mee. Waar ik ga, daar gaat het licht. Als ik dan een ander ga ontmoeten dan herinner ik me het licht dat in mij is en zie ik eerder het licht in de ander, ook als de ander geen gemakkelijk mens voor mij is. Deze tekening gaat over liefde. Want liefde is herkenning van mijn essentie in mijn omgeving. Het kan een  ander mens zijn waarin ik me herken, maar ook bijvoorbeeld in de natuur. 

Een mens neemt zichzelf altijd mee. Drugs en  alcohol vergroten zwakte. Contact met het licht daarentegen is een gezondere manier om het leven te overleven, het maakt mezelf en andere mensen sterker.

Hans is een man van de straat. Hij heeft veel gezien, veel meegemaakt. Hans heeft ook heel veel kwaliteiten. Die laat hij zien doordat hij nu meer doet dan alleen op straat rondhangen. Hij heeft zich opgewerkt tot ombudsman. Dat is nu zijn functie. Maar hij blijft Hans. Hans die met zijn ene been op de straat leeft en met zijn andere been een huis en een baan heeft (armen en schoenen zijn doorzichtig). Het maakt dat Hans een voorbeeld is voor veel mensen. De mensen van de straat zien hem als iemand die uit de goot is geklommen, dat geeft hoop. De hulpverlening ziet hem als bevestiging dat hun hulp gewerkt heeft. Soms voelt hij zich bekeken (ogen). Daar heeft hij wel moeite mee, want het is nog best moeilijk voor hem om zijn werk goed te doen en niet weer terug te vallen in oude patronen. Terugvallen mag niet want dan zou hij niet alleen zichzelf maar ook alle op hem gerichte ogen teleurstellen.

De hulpverlener (linkerhand) en de hulpzoeker (rechterhand) lopen beiden op hetzelfde pad van het leven (door-lopende stoeptegels). Al zien ze de wereld allebei op een andere manier en hebben ze verschillende ervaringen. De één kent God misschien wat meer van binnen (boek), de ander kent God misschien wat meer van buiten (de straat). Deze kennis vult elkaar aan, twee werelden komen bij elkaar in een volkomen gelijkwaardige ontmoeting. 

Vanuit de onmetelijke liefde gezien, liggen geven en ontvangen in elkaars verlengde. Een scheiding tussen die twee is nauwelijks te maken omdat degene die geeft immers ook ontvangt en daardoor degene die ontvangt ook aan het geven is. Maar in de materiële wereld waarin we nu eenmaal leven, is een volle maag wel een erg belangrijke startpositie (bord eten). Want met honger komt geen enkele vorm van hulp of toenadering aan. Het delen van geloof gaat vaak zonder veel woorden.

  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop
  • Titel dia

    Schrijf uw onderschrift hier
    Knop

Foto's en filmpje zijn van de expositie bij de boekpresentatie. Detail: De afbeelding met Hans er op is tijdens een expositie in De Ontmoeting gestolen!

Share by: