Eerste dag
Elk jaar verrast het me weer hoe ik meer de wereld in durf te kijken, de mensen op straat aankijk, onbevangen, zonder angst.
Het verrast me steeds weer hoe mijn zintuigen zijn verscherpt, meteen op de eerste dag al! Terwijl alles in mij rustig en kalm is.
Bidden is ineens geen klus dat concentratie vergt, het is het verlangen dat spreekt, het verlangen naar die Ene.
Derde dag
Gisterenavond via zoom een hele interessante bijeenkomst gehad over de vasten. Er was veel verbondenheid. Samen vasten is heel anders dan alleen vasten en ik merk dat het best nieuw voor me is om die dingen samen te doen. Na 26 jaar bahá’í zijn wordt mijn gemeenschapsbeleving verruimd. Ineens is alles ook lichter, niet zelf de kar trekken, maar een opgetild worden en gaan met die banaan. Deze morgen tijdens het zeggen van het lange vastengebed een logisch samenvallen van mn medeschepselen met mezelf. En later een soort van verdwijnen, opgaan in.
Vierde dag
De ochtenden zijn zo prachtig, zó vol liefde en dankbaarheid. Er is zoveel ruimte in mijn hart voor een ieders tekortkomingen, ook de mijne. Na de ochtendgebeden pak ik het praktische leven weer op en toch blijft het bij me die stilte en blijheid. Dat is het verschil met de eerste dag vasten, nu is er een continuïteit ontstaan. Daarvan weet ik dat dat toch ook weer voorbij gaat en dat er weer mindere momenten komen. Maar ik, mijn ziel en God ook zijn geduldig en vergevingsgezind. Elk moment mag ik opnieuw beginnen want op elk moment wordt het leven geschonken. Deze vasten zijn werkelijk als de zon en ik sta in het licht.
Vijfde dag
Deze morgen las ik een gebed en was het net alsof ik de woorden voor het eerst las, en dat terwijl ik al 26 jaar vast, dus dat gebed komt elk jaar zeker langs. Na het gebed ging ik mediteren. Ik merkte dat mijn lichaam leeft en ademt in en uit, maar dat ik bestá zonder mijn lichaam. Ik merkte dat ook de dood er niet voor zorgt dat ik sterf. Voor een moment voelde ik de overgave van de martelaren die omwille van God en op Zijn weg geleden hebben en nog steeds lijden. Een kort moment van sterke standvastigheid in Zijn Zaak.
Toen ik mijn ogen open deed zat het pimpelmeesje vanuit het nestkastje mij kalm aan te kijken en was het alsof ik ook in een lekker warm nest zat. Geborgen in de grote Ene.
‘De wereld is slechts een schouwtoneel, leeg en nietszeggend, een louter niets dat de schijn heeft van werkelijkheid. Zet er niet uw zinnen op. Verbreekt niet de band die u vereent met uw Schepper, en behoort niet tot hen die hebben gezondigd en zijn afgedwaald van Zijn wegen. Waarlijk, Ik zeg u dat de wereld gelijk de nevel is in de woestijn, waarvan de dorstende denkt dat het water is en zich uit alle macht inspant het te bereiken om, naderbij gekomen, te ontdekken dat het louter begoocheling is. Het kan bovendien vergeleken worden met het levenloze beeld van de geliefde naar wie de minnaar heeft gezocht en, na lang zoeken, tot zijn diepe smart uiteindelijk ontdekt dat het behoorde tot dezulken die “zijn honger niet kunnen stillen of hem verzadigen”.’
(Bloemlezing, CLIII, p. 193)
Zevende dag
Tijdens een workshop waren we net lekker aan het werk. Het was heel gezellig al was het op afstand. Ineens begon het: het nieuws van gisteren had indruk gemaakt. Daar reageerde iemand anders op en voor ik echt besefte wat er gebeurde was de hele sfeer omgeslagen. In het begin had ik nog de neiging om mee te klagen want ook ik heb heel wat meegemaakt, maar ik realiseerde me dat het klagen zelf geen nut heeft en dat ik niet wilde zijn waar ik nu was. De blijheid die er eerst was was helemaal weg, alle harten waren boos en verontrust, en ik bevond mij machteloos daar middenin. Wat ik daarna ook zei of aandroeg, de aandacht bleef volledig uitgaan naar de donkere kant van het leven. We weten het allemaal, we hoeven het niet te herhalen.
Vanmorgen las ik over standvastigheid. Tijdens meditatie ervaar ik veel standvastigheid maar in sociale context raak ik soms ontmoedigd. Dus het antwoord op mijn vraagstuk hoe ik toch om moet gaan met zulk een platstampen van het leven dat in de diepste werkelijkheid prachtig is gaat over het oefenen van standvastigheid in de Liefde, het verdedigen van blijdschap en vrede. Het opkomen voor het wonder van het leven. Uiteindelijk het bevrijden van de mens van zijn lagere natuur en het aanbidden van God. Te beginnen in mezelf. Maar waarom niet een stapje verder, waarom niet elkaar er aan te helpen herinneren dat dat wat je aandacht geeft groeit. Het natuurlijk mogen delen van wat mij dwars zit maar ook beseffen met welk doel ik deel. Het vraagt om bewustwording. Iedereen wil vrede, maar dat gaat niet vanzelf, daar moet door een ieder innerlijk voor gestreden worden.
Negende dag
De vasten is nu een week bezig, inmiddels zit het ritme er in. Het is heerlijk, het vroege opstaan, het veel minder eten, de intensiteit van de gebeden, het vele contact met de gemeenschap. Elk jaar komen dan ook deze gedachten voorbij:
Ervaring leert dat het hele jaar vasten niet gaat gebeuren. Dat zou ook niet gezond zijn denk ik. Maar ook het vroege opstaan, en het sobere eten gaat verdwijnen. Ik ga weer chocola eten en taart. De intensiteit gaat afnemen. De traagheid waarin ik nu gedwongen wordt te leven veranderd in een meer up-tempo. Terwijl het verrassende is dat ik in de vastentijd met dit trage tempo juist meer gedaan krijg!
Deze stroom van krachtige verbondenheid gaat straks ook in heftigheid afnemen. Ik ervaar de vastentijd als een gezamenlijk ervaringsveld als een moment waarop veel mensen tegelijk de Zon van heel dichtbij kunnen ervaren. Samen is het makkelijker.
Tot slot wil ik graag een van de bahá’í-gebeden voor de vasten met jullie delen:
Gij ziet, o God van Barmhartigheid - Gij Wiens kracht al het geschapene doordringt - deze dienaren van U, uw knechten die, overeenkomstig het welbehagen van Uw wil, overdag de door U voorgeschreven vasten nakomen, die bij het aanbreken van de dag opstaan om van Uw Naam te gewagen en Uw lof te verkondigen, in de verwachting hun deel te verkrijgen van de voortreffelijkheden die bewaard liggen in de schatkamers van Uw genadegiften. Ik smeek U, o Gij, Die in Uw handen de teugels van de gehele schepping houdt en in Wiens greep het ganse koninkrijk van Uw namen en Uw hoedanigheden ligt om in Uw Dag Uw dienaren niet verstoken te doen zijn van de stromen die neerdalen uit de wolken van Uw barmhartigheid noch hen te beletten hun deel te nemen van de oceaan van Uw welbehagen.
Alle atomen op aarde getuigen, o mijn Heer, van de grootheid van Uw kracht en Uw heerschappij; en alle tekenen van het heelal bevestigen de heerlijkheid van Uw majesteit en Uw macht. O Gij, Die de opperste Heer zijt van allen, Die de Koning van onvergankelijke dagen zijt en Heerser over alle natiën, wees genadig voor deze dienaren van U die zich hebben vastgeklemd aan het koord van Uw geboden, die het hoofd hebben gebogen voor de openbaring van Uw wetten, welke zijn neergezonden uit de hemel van Uw Wil.
Zie, o mijn Heer, hoe hun ogen zich opheffen naar de dageraadsplaats van Uw goedertierendheid, hoe hun hart gericht is op de oceaan van Uw gunsten, hoe hun stem zachter wordt bij de klanken van Uw lieflijkste Stem die, vanuit de verhevenste Plaats, in Uw naam de Alglorierijke roept. Help Uw geliefden, o mijn Heer, zij die van alles afstand hebben gedaan, opdat zij de dingen mogen verkrijgen die Gij bezit, die door tegenspoed en beproevingen zijn omringd, omdat zij de wereld hebben verzaakt en hun liefde hebben gericht op Uw rijk van heerlijkheid. Ik smeek U, o mijn Heer, bescherm hen tegen de aanvallen van hun boze hartstochten en begeerten, en help hen de dingen te verwerven die hun ten goede zullen komen in deze wereld en in de volgende.
Ik smeek U, o mijn Heer, bij Uw verborgen, Uw onschatbare Naam die luide roept in het scheppingsrijk, en alle volkeren oproept tot de Boom waaraan het voorbijgaan niet mogelijk is, de zetel van een alles te boven gaande heerlijkheid, op ons en op Uw dienaren de overvloedige regen van Uw barmhartigheid te doen neerdalen, opdat deze ons moge reinigen van het gedenken van alles buiten U en ons nader brengen tot de kusten van de oceaan van Uw genade. O Heer, beschik door Uw meest verheven Pen hetgeen onze ziel onsterfelijk zal maken in het Rijk van heerlijkheid, onze naam zal bestendigen in Uw koninkrijk, en behoed ons leven in de schatkamers van Uw bescherming en ons lichaam in de vesting van Uw onschatbaar bolwerk. Machtig zijt Gij over alle dingen in verleden en toekomst. Geen God is er dan Gij, de almachtige Beschermer, de Bij-Zich-Bestaande.
Gij ziet, o Heer, hoe onze handen zich in smeking opheffen naar de hemel van Uw genadegiften. Geef dat ze gevuld mogen worden met de schatten van Uw weldadigheid en milddadige gunst. Vergeef ons, en onze vaders, en onze moeders en vervul al onze wensen uit de oceaan van Uw genade en goddelijke edelmoedigheid. Aanvaard, o Geliefde van ons hart, al onze werken in Uw pad. Gij zijt waarlijk de Krachtigste, de Verhevenste, de Onvergelijkelijke, de Ene, de Vergevende, de Genadige.
Bahá'u'lláh
Shoson Ohara (1877-1945)
Elfde dag
‘Wees niet tevreden met het tonen van vriendschap in woorden alléén, maar laat uw hart branden van vriendelijkheid voor allen die uw pad mogen kruisen.’
‘Abdu’l Bahá
Het vroege bidden is heerlijk! Ik zie twee kraaien spelen met de harde wind. Ze vliegen een stukje tegen de wind in en laten zich dan met wijde vleugels weer mee terug nemen, keer op keer. Ik steek de kaarsen aan, sluit mijn ogen, meteen is er kwetsbaarheid en liefde. Na een tijd in de geestelijke wereld te hebben vertoeft doe ik mijn ogen open.
Ik zie een buurman van een ander trappenhuis lopen. Ik ken hem niet heel goed. Ik weet alleen dat er van die kant af en toe nogal luidruchtige feestjes komen, maar ik weet eigenlijk ook niet zeker of hij er iets mee te maken heeft, het kan ook van andere buren komen. Meteen observeer ik de indruk die ik van hem heb. Kort, gedrongen postuur, snel lopend, geen gedag zeggend. En toch ook die feestjes spelen mee. Kennelijk is ‘die kant’ voldoende om het buiten mijn heldere verstand om aan hem te koppelen. Meer en meer realiseer ik me dat mijn indruk op geen enkele herinnering is gebaseerd! (en als ik dit doe dan ben ik vast niet de enige).
Ik sluit opnieuw mijn ogen. Terug in de geestelijke wereld waar licht en liefde heerst, waar ik geen oordeel heb maar alleen waarneem. Ik merk meteen hoe anders ik naar mijn buurman kijk. ‘Abdu’l Bahá deed dat altijd. Hij kon mensen zien en vergeven zelfs op het moment dat ze hem pijn deden. Hij haalde op die manier het beste in mensen naar boven.
Ik wil de mensen ook bekijken vanuit deze licht en liefde. Zelfs als mijn ervaringen negatief zijn en keer op keer bevestigd worden, dan nog wil zien wie die persoon in potentie is. Dit te oefenen is werkelijk trouw zijn aan God en Zijn schepping.
Ik heb echt meer tijd nodig. Na de vasten ga ik vroeger opstaan, mijn beste uren liggen in de ochtend.
Twaalfde dag
Mijn moeder en ik zijn een ‘team’ in de app: Ommetje. We gaan straks wandelen en ik bedenk me ineens waar ik heen wil wandelen, namelijk naar de bahá’í-boom in het Rijsterborgerpark. Het is een Lotusboom (waaraan het voorbijgaan niet mogelijk is, lol). Voor de boom staat een houten paal met een goudkleurig plakkaat. Ik weet nog hoe blij ik was dat die boom er kwam. Op het plakkaat staat een quote van Bahá’u’lláh. Het was toen zo bijzonder dat ik iets van mijn dierbare geloof buiten mijn huis kon vinden!
Op een dag was die paal ineens weg. In het begin dacht ik nog: misschien vindt iemand hem zo mooi en heeft ie hem in zn eigen tuin gezet! Maar de volgende dag vond ik de paal in de sloot... De mensen van het park hebben hem nu extra verstevigd zodat het moeilijker is hem zomaar om te trappen. Inmiddels staat hij ook recht (ze hadden hem eerst scheef neergezet).
Laatst stond ik voor de boom, keek naar het goudkleurige bordje en ik zag dat er doelbewust een groot kruis doorheen was gekrast. Het is pijnlijk om te zien, een groot kruis door mijn ziel, zó was het de eerste keer.
Nu, tijdens het bidden merk ik het verlangen om juist naar de boom en het beschadigde bordje toe te gaan. Het is een quote van Bahá’u’lláh die in mij dit beeld oproept:’ Zie hoe in deze Godsbeschikking de onwaardigen en dwazen zich ijdellijk verbeeld hebben dat zij door middel van bloedbaden, roof en verbanning de Lamp die de Hand van goddelijke macht had ontstoken, konden uitdoven en de Dagster van eeuwigdurende pracht verduisteren. Hoe volkomen onwetend schenen zij te zijn van de waarheid dat zulke tegenspoed de olie is die de vlam van deze Lamp voedt! Zodanig is Gods herscheppende kracht. Hij verandert al wat Hij wil; Hij heeft waarlijk macht over alle dingen...’.
Ik herinner mij de tegenslagen op mijn persoonlijke pad, uitgelachen worden, boze reacties, beschuldigingen en het vele onbegrip, het gebrek aan werkelijke interesse, misrepresentatie, een ‘prullenbak’ zijn voor slechte ervaringen. Al die keren dat ik mijn woorden inslik omdat er geen ruimte is om te ontvangen. Ik denk nu ook aan het geduld dat ik daardoor heb moeten ontwikkelen, het zelf werkelijk kunnen luisteren, het door alles en iedereen heen kunnen kijken, het begrijpen van hartsverlangens, het kritisch zijn op mijn eigen gedachten. Het kunnen uitleggen in eenvoudigere taal, het onderscheiden van hoofd- en bijzaken, de verdieping in mijn schilderen omdat ik op die manier toch gehoord word soms. Ja, tegenslag is als olie op het vuur! Dat kruis op die plaat staat nu symbool voor oplaaiend vuur dat alles wegbrand dat we nu niet nodig hebben, dat het zuiverste goud er uit tevoorschijn laat komen. Vanuit het ingekraste kruis denk ik aan de vernielde graven van de bahá’ís in Iran, het sluiten van winkels, het zonder proces vastzetten van bahá’ís, en martelen soms tot de dood. Ik denk aan de tienduizenden babí’s en bahá’ís die vermoord zijn. De martelaren vd Islam, de vroege christenen. Alle mensen die hun leven hebben gegeven en nog steeds geven voor de Zaak van God in het verleden en het nu!
Zo’n kleine kras wekt in mij de liefde op, het loslaten van wat ík wil, een overgave aan de grote Wil, en een doorgaand gebed voor het beste.
Vijftiende dag
Sommige mensen vragen: is dat niet moeilijk de hele dag vasten? De één beweert dat het zuiverend is voor het lichaam (vaak wordt hier religieus vasten verward met bijv. sapvasten), de ander zegt dat het ongezond is, zeker omdat je ook de hele dag niet drinkt. Sommige mensen spreken hun bewondering uit, en zeggen dat zij dat zelf nooit zouden kunnen, andere mensen begrijpen überhaupt niet waarom een mens aan zulke vasten zou beginnen.
Het is lastig om de vastentijd te bekijken buiten zijn religieuze context. Die context hoort erbij, het lichaam wordt giga beïnvloed door de ziel en de richting die zij verkiest te gaan.
Vasten doe je alleen in goede gezondheid en de focus is spiritueel. Verder zijn er allerlei uitzonderingen beschreven waarin je niet hoeft te vasten. Op het moment hoef ik niet lichamelijk te vasten, wat niet wil zeggen dat ik niet in de vastentijd zit. Het is nu dus de kunst om vooral spiritueel te vasten, dat vind ik heel ingewikkeld, moeilijk zelfs. Normaal hoef ik me niet bezig te houden met eten of drinken, tenzij mijn lichaam een signaal geeft dat er iets niet goed gaat. Maar nu maak ik steeds een afweging: eet ik iets wel of niet, wat heeft mijn lichaam nu nodig, ga ik nu wel of niet iets drinken en wat ga ik drinken? Dus dit is nu een soort halve vasten waarin ik me richt op God maar mijn aandacht toch bij mijn lichaam is. Het gevolg is dat ik extra goed voor mezelf zorg, beter nog dan dat ik zou doen als ik niet in de vastentijd zou zitten. Normaal gesproken los ik mijn kwaaltjes op met koffie of chocola of chips of koekjes. Maar nu drink ik ineens bouillon, (ik heb in geen jaren bouillon gedronken!), ook drink ik veel meer water. Mijn eten overdag bestaat uit verschillende noten en soms uit een crackertje met kaas. Mijn lichaam wordt warm gehouden, er wordt van gehouden en dus goed voor gezorgd. De focus is overduidelijk Liefde! Ik sta nog steeds vroeg op, mijn avond eten is nog steeds na zonsondergang, dit om een beetje in het ritme te blijven. Straks wordt het even lastig om de vasten weer helemaal op te pakken. Overmorgen ga ik weer beginnen. En dan is het nog een paar dagen. De laatste dagen zijn normaal gesproken het lastigste. Maar ik weet niet, het lijkt er op dat ik de vasten dit jaar op een iets andere manier beleef dan anders, ik ben er duidelijk in gegroeid.
Door de vasten leer ik wat ik nodig heb en wat niet, en ik leer het door het aan te gaan. Door te merken wat wel en niet lukt, alle gevoelens en gedachten te aanvaarden, geen druk uit te oefenen (dat was vroeger een leerdingetje), me te focussen op dat wat goed is, zowel geestelijk als lichamelijk. Alle ingeslopen gewoontes worden opnieuw op waarde geschat. Dus straks als het afgelopen is begin ik opnieuw, met aangepaste gewoontes, met een lijf dat gewend is aan minder eten maar rijk aan voedingsstoffen en bijna geen suiker en aan veel wandelen.
Of de vasten fysiek gezond is?
Zestiende dag
In de vastentijd is er altijd die onmiddellijke liefde voelbaar, meteen vanaf dag één! Komend vanuit een jaar met ups en down’s is dat in het begin heel bijzonder. Het is verrassend en verfrissend. Ineens voel ik heel sterk de intieme band tussen mij en God. Alle goddelijke kwaliteiten die in mij zijn voelen zich aangesproken en gaan aan het werk. Ik lééf! Er ontstaat een band van vertrouwen tussen mij en de Schepper. Wetend dat als ik in nood ben dat ik hulp krijg en als ik geen hulp krijg dat daar een wijsheid in zit. Dat ik alleen echt veilig ben als ik mij houd aan de Wil van God. Vanuit die vertrouwelijke band ontstaat actie om mijn leven opnieuw in te richten. ‘Opdat ik sterf jegens al wat ik bezit en leef voor alles wat Hem toebehoort’.
Na een tijdje in deze periode te zitten ben ik vergeten hoe bijzonder het eigenlijk is om zo dichtbij te staan. De vasten is een soort van gewoon geworden. Nu nadert het einde van de vastentijd. De grens met het Naw Ruz feest is vrijdagavond bij zonsondergang. Met die grens in het vooruitzicht realiseer ik mij ineens hoe ongewoon en bijzonder deze periode eigenlijk is. In mijn meditatie flitsen beelden voorbij van hoe het het afgelopen jaar ging. Hoe eenzaam ik mij soms voelde, hoe boos en verdrietig. Ik besef dat ik heel kwetsbaar ben en klein en nietig. Op sommige momenten voel ik geen hulp, dan ben ik alleen in de wereld die soms heel lelijk kan zijn.
‘O ZOON VAN HET BESTAAN!
Heb Mij lief, dat Ik u kan liefhebben. Indien gij Mij niet liefhebt, kan Mijn liefde u op generlei wijze bereiken. Weet dit, o dienaar.’ (Verborgen Woorden- Bahá’u’lláh)
Er wordt van mij gevraagd om mijn hart te openen voor God. En dat als ik dat niet doe dat Gods liefde mij niet kan bereiken. Het openen van mijn hart voor God zodat Zijn liefde mij kan vervullen. God houdt sowieso van mij, maar de eerste stap om Zijn liefde te ervaren ligt bij mij.
‘Wij moeten gelijk de fontein of de bron zijn die zich voortdurend ledigt van alles wat hij heeft en die steeds weer vanuit een onzichtbare bron opnieuw wordt gevuld. Het voortdurend geven ten behoeve van onze medemensen, onbevreesd voor armoede en vertrouwend op de onuitputtelijke gulheid van de Bron van alle rijkdom en al het goede - dit is het geheim van het ware leven.’ (SE)
Steeds opnieuw God liefhebben, gevuld worden, uitdelen, God liefhebben, gevuld worden uitdelen en ook zonder vrees. Iets om te onthouden voor als het weer even wat minder is.
Zeventiende dag
Een rups eet zich eerst vol en sluit zich dan af van de wereld door zich in een coconnetje terug te trekken. De wereld van die rups is dan heel klein. Hij is volledig naar binnen gekeerd. Van de buitenkant zie je niet veel gebeuren, het lijkt soms zelfs alsof er niets gebeurt, maar het tegendeel is waar! De rups is bezig met een belangrijk en delicaat proces. Dat proces kan zich alleen op dat moment in die cocon voltrekken. En als we hem gewoon zijn gang laten gaan dan is er een moment waarop de rups geen rups meer is maar een vlinder! Wanneer het zover is dan zie je het vanzelf gebeuren: tengere pootjes wurmen zich een weg uit de cocon. Waarschijnlijk wil hij erg graag naar buiten want hij moet er veel moeite voor doen. Die moeite is heel belangrijk omdat hij daarmee zichzelf sterk traint. Wanneer hij eenmaal buiten de cocon is is hij niet meer gebonden aan de struik waar hij op leefde. Hij slaat zijn vleugels uit en vliegt weg. De struik waar hij eerder afhankelijk van was voor zijn voedsel is voor hem niet veel meer waard. Hij kan gaan waarheen hij verkiest, hij is vrij.
De vasten zijn als dit proces. Het hele jaar door ben ik bezig me fysiek op deze wereld te redden. Vlak voor de vasten, tijdens de dagen van Há zijn er lekkernijen en soms kado’tjes. En dan tijdens de eerste dagen van de vastentijd bouw ik een cocon, een plek waar ik tot bezinning kan komen. Waar van buitenaf bezien niks lijkt te gebeuren, is er ondertussen een delicaat proces aan de gang. Ik hoeft alleen maar te volgen waar mijn ziel me naar toe leidt, vervolgens het werk te doen, en dan word ik als vanzelf een vlinder. Uiteindelijk moet ik natuurlijk ook die cocon weer uit. Dat proces is de laatste dagen aan de gang. Het is niet zo prettig want ik zou er graag nog even in blijven zitten maar het proces van deze vasten is zo goed als klaar. Ik ben geworden wat de bedoeling was. Dus ik kijk al wat meer naar buiten en wurm mij toch maar uit die cocon. Dan is het dus straks de bedoeling dat ik ga toepassen wat ik heb geleerd. Een beetje blijven rondkruipen met zulke prachtige vleugels dat zou wel zonde zijn nietwaar? Nee ze zullen zich eerst gaan ontvouwen en ik zal als een echte vlinder mijn vleugels uitslaan en werkelijk gaan vliegen.
En zo zal het ook met de mensheid gaan.
‘Het evenwicht in de wereld is verstoord door de vibrerende invloed van deze grootste, deze nieuwe Wereldorde. In het geregelde leven van de mensheid is een ommekeer teweeggebracht door de werking van dit unieke, dit wonderbaarlijke Stelsel - welks gelijke het oog der stervelingen nimmer heeft aanschouwd.’ Bahá’u’lláh
Getransformeerd en al pak ik straks het dagelijkse leven weer op. Soms zal ik weer even zijn als de rups, kruipend over de aarde, maar tijdens de vasten word ik elke keer meer vlinder die kan vliegen door de lucht. Op naar volgend jaar dan maar, waarin dit allemaal opnieuw gebeurt, maar dan dieper steeds weer dieper.
Achttiende dag
Tijdens de meditatie was mijn gemoed wat verontrust. Hoe zal het straks na de vastentijd verder gaan? Gaat al dit moois opnieuw naar de achtergrond verdwijnen?Ik wil dat het blijft zoals het is! Elke ochtend blij opstaan en dicht bij mezelf en de Liefde kunnen zijn.
Dan schiet mij een verhaal te binnen van ‘Abdu’l Bahá. Hij zegt: ‘Het eerste om te doen is dorst naar geestelijk leven te verkrijgen, leef dan het leven! Leef het leven! Leef het leven! De wijze waarop deze dorst verkregen wordt is te mediteren over het toekomstige leven bestudeer de heilige Woorden, lees uw Bijbel, lees de heilige Boeken, en lees vooral de heilige uitingen van Bahá’u’lláh. Gebed en meditatie, neem voor deze twee veel tijd. Dan zult u deze grote dorst kennen en pas dan kunt u beginnen het leven te leven!’ (Schetsen uit het leven van ‘Abdu’l Bahá nr 95).
Ja, dat is wat er doorgaans gebeurt. Ik voel de dorst maar weet dan niet goed hoe het in de allerdiepste diepte te lessen. Natuurlijk zeg ik mijn gebeden en doe ik wat noodzakelijke dingen om mijn geestelijk leven te onderhouden. Maar ik wil nog een stap verder gaan. ‘Abdu’l Bahá geeft als advies om veel tijd te nemen voor gebed en meditatie. Dus ik neem me voor om dit jaar vroeg op te staan. In de avonden lukt alles namelijk minder goed. Bovendien zijn alle buren in de ochtend zo lekker rustig.
En dan zegt ‘Abdu’l Bahá dat je het leven moet leven. In de context van het hele verhaal doelt ‘Abdu’l Bahá op het bahá’í-leven. Het gaat hier dus om geestelijk leven. Niet meewaaien met zelfzuchtige verlangens, maar de spiegel van de ziel blijven poetsen zodat het licht er in gereflecteerd wordt. Wanneer de gewoonte om er veel tijd in te steken is verankerd hoop ik standvastig te worden. De dingen op de aarde en in mezelf die me bij God weghouden te herkennen en ze liefdevol voorbij laten gaan. Actief werken aan verbinding met anderen. Dat vind ik soms moeilijk maar als mijn diepste dorst gelest zou zijn, wie weet kan ik nog stappen maken. Ik hoop beschermd te worden, ik ben maar teer.
‘Maak mij, als het U behaagt, als een teer kruid dat groeit op de velden van Uw genade, opdat de zachte bries van Uw wil mij kan beroeren en mij naar Uw wil buigt, op zulk een wijze dat mijn stilstaan en bewegen geheel en al door U worden aangestuurd.’
Voor de liefhebbers hier het hele gebed:
Ik prijs U, o mijn God, aangezien de geur van Uw goedertierenheid mij in vervoering heeft gebracht, en de zachte bries van Uw barmhartigheid mij in de richting van Uw milddadige gaven heeft doen neigen. Laat mij, o mijn Heer, uit de hand van Uw goedertierenheid drinken van het levende water waardoor eenieder die ervan gedronken heeft zich heeft kunnen ontdoen van alle gehechtheid aan iemand buiten U, en zijn vlucht heeft kunnen nemen naar de sferen van onthechting van al Uw schepselen, en zijn oog heeft kunnen vestigen op Uw liefdevolle voorzienigheid en Uw veelvuldige gaven. Maak, o mijn Heer, dat ik onder alle omstandigheden bereid ben U te dienen en mij te richten op het aanbeden heiligdom van Uw Openbaring en van Uw Schoonheid. Maak mij, als het U behaagt, als een teer kruid dat groeit op de velden van Uw genade, opdat de zachte bries van Uw wil mij kan beroeren en mij naar Uw wil buigt, op zulk een wijze dat mijn stilstaan en bewegen geheel en al door U worden aangestuurd. Gij zijt Degeen door Wiens Naam het verborgen geheim werd onthuld en de welbewaarde Naam werd geopenbaard en de zegels van de verzegelde bokaal werden verbroken, waarmee zijn geur verspreid werd over de gehele schepping van verleden en toekomst. O mijn Heer, de dorstige haast zich de levende wateren van Uw genade te bereiken en het armzalige schepsel verlangt ernaar zich in de oceaan van Uw rijkdom onder te dompelen. Ik zweer bij Uw glorie, o Heer, Gij de geliefde van de wereld en het verlangen van allen die U erkennen! Ik word zwaar gekweld door de smart van mijn gescheiden zijn van U in de dagen dat de Zon van Uw aanwezigheid zijn stralen over Uw volk verspreidt. Schrijf dan voor mij de beloning neer zoals verordend voor hen die Uw gelaat hebben aanschouwd en met Uw instemming het hof van Uw troon hebben betreden, en U op Uw bevel van aangezicht tot aangezicht hebben ontmoet. Ik smeek U, o mijn Heer, bij Uw Naam welks luister de hemelen en de aarde omvat, mij in staat te stellen mijn wil zo te onderwerpen aan hetgeen Gij in Uw tafelen hebt bevolen dat ik in mij geen andere wens meer zal ontdekken dan hetgeen Gij hebt gewenst door de kracht van Uw soevereiniteit, en geen andere wil dan Gij voor mij hebt bestemd door Uw wil. Waarheen zal ik mij wenden, o mijn God, waar ik immers niet bij machte ben enige andere weg te ontdekken dan de weg die Gij Uw uitverkorenen hebt gewezen? Alle atomen der aarde verkondigen dat Gij God zijt en getuigen dat er geen God buiten U is. Gij zijt van oudsher bij machte te doen hetgeen Gij wilt en te beschikken naar Uw behagen. Bestemt Gij dan voor mij, o mijn Heer, wat mij te allen tijde op U gericht zal doen zijn, en laat mij me voortdurend aan het koord van Uw genade vasthouden en Uw Naam verkondigen en mijn blik richten op hetgeen uit Uw pen vloeit. Ik ben arm en alleen, o mijn Heer, en Gij zijt de Albezitter, de Allerhoogste. Heb dan medelijden met mij door het wonder van Uw barmhartigheid, en zend ieder moment van mijn leven die dingen tot mij neer waarmee Gij het hart hebt herschapen van al diegenen Uwer schepselen die Uw eenheid hebben erkend en van al Uw mensen die U geheel zijn toegewijd. Gij zijt waarlijk de Almachtige, de Verhevenste, de Alwetende, de Alwijze.
Bahá'u'lláh
Negentiende ( en laatste) dag
Het is nu het laatste uur van de vasten. Straks is het Naw Rúz (nieuwjaar). Dan leven we alweer in het jaar 178BE. Maar nu zijn mijn handen koud en lig ik onder een dekentje op de bank. Het nieuws is aan, de wereldse dingen klinken mijn kamer in. Er zijn zoveel dingen die ik heel anders zie. Zo is het altijd geweest. Het betekent niet dat ik een hoop herrie maak, dat verandert namelijk niets. Inmiddels weet ik dat je alleen het referentiekader van iemand kan veranderen, niet zn mening. Daar komt nog bij dat de verbinding altijd prioriteit moet krijgen. Verschil van mening is dan interessant, het zorgt ervoor dat mijn eigen denkkader ook wordt vergroot. De waarheid kan alleen door gekleurde vensters worden waargenomen, samen komen we er wel!
Hopelijk heb ik in deze bijzondere tijd wat inspiratie kunnen bieden met het delen van mijn overwegingen.
Straks gaan we via zoom een taartje eten met zn allen. Iemand wilde graag trakteren! We mochten het allerlekkerste gebakje kopen dat we konden vinden, en dat dan declareren. Dus dat heb ik gedaan, nou ja het declareren nog niet. Lastig hoor een kado aannemen, leerpunten genoeg voor het komend jaar...
Happy Naw Rúz!!!